Maakte de Staalstraat deel uit van een getto in Amsterdam?
Dat er in Amsterdam een getto was tijdens de Tweede Wereldoorlog is een vastsstaand feit, of heel Amsterdam een getto was
mag betwijfeld worden temeer er wijken waren waar de Duitsers zich amper lieten zien, sterker nog, ze huurden er huizen om te wonen
en betaalden de makelaars daar goed voor.
Overdag gingen de Duitsers 'aan het werk'. Waar maar zo weinig onderzoek naar is gedaan is waar de Duitsers woonden? Wie waren hun buren?
Werd er huur betaald? En uiteraard heb ik het niet over de manschappen, maar de officieren. Later meer over de Amsterdamse makelaars die
'pakken met geld' verdienden aan de huren die zij de Duitse officieren berekenden.
De Willemsparkweg, Van Eeghenlaan, Valeriusstraat, Johannes Verhulststraat en de Cornelis Schuytstraat, heb jij enig idee hoeveel Joden
daar woonden? Of woonden er veel Duitse officieren en bleef het daarom in veel straten in Zuid zo rustig? Het geeft aan dat Amsterdam
geen getto was maar bijvoorbeeld de Staalstraat, waar je het niet zo snel van zou denken, wel.
Wat is een getto?
Als een stad, of een groot deel ervan, bestemd wordt voor inwoners met een onderling kenmerkende eigenschap en dit deel hermetisch wordt
afgesloten dan spreken we van gedwongen gettovorming (
link.) Er kunnen nog veel meer en ook
uitgebreidere definities op los worden gelaten, maar laten we het hier even op houden.
'Getto' heeft voor de meeste mensen een zeer negatieve lading omdat er wel vaker groepen gelijkgezinden bij elkaar gaan wonen, maar dan spreken
we van een leefgemeenschap, als er een zekere mate van verplichtend karakter bij komt kijken ga je richting een getto. Dat was zo in Warschau
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het woord getto wordt soms misbruikt want een Duitse stad waar driekwart van de inwoners van Turkse afkomst is kun je geen getto noemen. Maar
goed, er zijn ook bars en restaurants die de naam getto zeer gepast vinden voor hun zaak.
Termen als 'achterbuurt', 'jodenhoek', 'jodenkwartier', 'afgesloten wijk' gaven door de jaren heen het woord getto een negatieve
lading en misschien hadden we het daar bij moeten laten.
Jodenbuurt
Het gebied rond de Jodenbreestraat, Waterlooplein, Rapenburg en Nieuwe Herengracht is van oorsprong de Jodenbuurt. De Uilenburgerstraat was ook
typisch een Joodse straat. Later breidde het gebied zich uit tot de Nieuwmarkt, De Kloveniersburgwal, Raamgracht, maar ook de Staalstraat en de Sint
Antoniesbreestraat behoorden tot het tweede gedeelte van de Joodse wijk.
De Staalstraat sloot aan op het Waterlooplein, in oostelijke richting breidde de wijk zich uit via het Jonas Daniël Meijerplein naar de
Plantage, Weesperstraat en het Weesperplein tot aan de Nieuwe Kerkstraat. Rond Artis bevinden zich de Hollandsche Schouwburg en het
Verzetsmuseum.
De Staalstraat
Flink wat jaren van mijn jeugd liggen in deze straat. Op nummer 13, één hoog, woonde een Duitse Jodin met haar Nederlandse
man. Volgens mijn overtuiging woonden zij eerst op nummer 11, eerste etage hoewel zij het hier nooit over gehad heeft, er is waarschijnlijk ook
nooit naar gevraagd. Zie hieronder haar stamkaart waarop ook de letter J voor het nummer staat, ten teken dat zij Joods was.
Midden in de oorlog, toen de 'oplossing van het Jodenvraagstuk' zich in de finale fase bevond werden ook in de Staalstraat de meeste Joden uit
hun huizen gehaald en vergast. De oorspronkelijke bewoners van Staalstraat 13 huis, een hoog en twee hoog waren Joods, in ieder geval die
van een hoog zijn verraden en werden uit hun huis gehaald om nooit meer terug te keren.
Maar ook de mensen op twee hoog werden nooit meer gezien. Niet veel later, nadat de meeste Joden uit de Staalstraat op transport waren
gezet, verhuisden Henriëtte Korte en Jan Mekkes (de Duitse Jodin en haar Nederlandse man) van nummer 11 naar nummer 13, oftewel, van hun
piepkleine woning op de hoek van de gracht naar de grotere etage met uitzicht op het Waterlooplein.
Zij waren vlak na het uitbreken van de oorlog met elkaar getrouwd, dit verstandshuwelijk voorkwam dat hij in Duitsland moest gaan werken want
nu was hij kostwinner als organist in het Tuschinski Theater en zij werd niet opgepakt omdat ze een gemengd huwelijk was aangegaan waaruit
geen volbloed Joden meer konden komen.
Of Jan en Jet (zoals zij genoemd werd, ik heb hen beiden zeer goed gekend), hun buurtjes hadden verraden om zelf op die woning te kunnen
gaan wonen met fraai uitzicht over het Waterlooplein is voor mij een vaststaand feit, hoewel ik het niet kan bewijzen.
Een gemengd huwelijk was niet altijd een garantie om te mogen blijven. Immers, ook Joden die met een niet-Jood getrouwd waren moesten
een Jodenster dragen en een J in hun identiteitskaat laten stempelen. In 1942 en 1943 werden er sporadisch gemengde gezinnen opgepakt en
gedeporteerd, maar het gebeurde dus wel. Eind 1943 werden de overgebleven Joden die met een Nederlander waren getrouwd ook opgeroepen,
er was nauwelijks nog een ontkomen aan.
Veel mensen uit de Staalstraat werden slachtoffer van de holocaust en werden vermoord in kampen als Dachau en Auschwitz.
Staalstraat 3 huis
Mietje Cohen-Ancona, Abraham Cohen, Freddy Cohen
Staalstraat 4 II
Klara Salomons, Joseph Moscou, Elisabeth Moscou
Staalstraat 4 III
Reina van Leer-Parijs, Isaak van Leer
Staalstraat 8 I
Michaël Querido
Staalstraat 8 II
Simon Vieijra, Marianne Vieijra-Waterman, Vrouwtje Boas-Vieijra, David Emanuel Vieijra
Staalstraat 10 II
Alida Paulina Franco-de Bruin
Staalstraat 12 huis
Jacques Englander
Staalstraat 13 huis
Emanuel Staal, Cornelia Alida Staal-de Bruin, Jacob Staal
Staalstraat 13 I
Eva Waas-de Bruin, Joseph (Jo) Waas
Staalstraat 13 II
Marianne Slier-Venetianer, Herman Slier, Sal Philippe Herman Slier
Staalstraat 15 huis
Jetje Rozette-Coini, David Rozette, Marcus Rozette, Maurits Rozette
Staalstraat 15 II
Elisabeth Beesemer-Turfreijer, Meijer Beesemer, Judith Beesemer, Rachel Beesemer
Staalstraat 17 boven
Rosalie Sealtiel-Blanes, Salomon Sealtiel
Staalstraat 19 huis
Maurits Coronel, Flora Coronel-van Emrik, Hartog Coronel, Rebecca Coronel
Staalstraat 19 I
Jacob van Emrik, Betje van Emrik-Gobits, Lewie van Emrik, Salomon van Emrik, Bertha van
Emrik-Norden, Joseph van Emrik
Staalstraat 21 huis
Klara Pool-Maandag, Tobias Godfried Pool, Joseph Pool
Staalstraat 22 I
Abraham Engelander, Naatje Engelander-Piller, Emanuel Vrachtdoender
Staalstraat 22 II
Abraham Isaac, Betje Isaac-Bleekveld
Staalstraat 26 II
Symche Binon Gerstner, Adela Gerstner-Kupfer, Moses Samuel Gerstner
Staalstraat 26 III
Abraham Kanes en gezin
Staalstraat 30 I
Abraham Polak
Staalstraat 30 II
Machiel Prins, Adèle Prins-Zante
Hier waren elf kinderen onder die ik met leeftijd nog eens apart noem:
David Emanuel Vieijra 12 jaar
Sal Philippe Herman Slier 5 maanden
Emanuel Staal 4 jaar
Maurits Rozette 16 jaar
Judith Beesemer 5 jaar
Rachel Beesemer 4 jaar
Hartog Coronel 11 jaar
Rebecca Coronel 10 jaar
Joseph van Emrik 16 jaar
Moses Samuel Gerstner 11 jaar
Lea Kanes 8 jaar
Tante Jet
Het ware verhaal over hoe een Duitse Joodse in een straat, waar alle Joden werden weggevoerd en vergast, kon overleven zal wel nooit boven
water komen. Feit is dat zij met de latere bewoners van Staalstraat 11 op voet van oorlog leefde, maar dat zij door de rest van de buurt
als die aardige 'tweede moeder' werd gezien.
Dat sommige oudere mensen een hekel aan haar hadden begreep ik toen niet goed. Op een gegeven moment werd zij ontmaskerd als iemand die veel diefstallen
uit buurtwinkels pleegde. Er werd afgesproken dat zij aan het eind van de week extra moest betalen als ze de rekeningen kwam voldoen.
In die tijd pofte iedereen om aan het eind van de week, als de man des huizes zijn loonzakje had gekregen, de openstaande rekeningen te voldoen.
Tante Jet werd 'De Telegraaf' van de buurt genoemd, ze roddelde over iedereen. Ook trok ze belletje en liep dan snel weg, wij hebben haar dat
bij ons meermaals zien doen, anderen maakten hetzelfde mee. Ook belde ze je en hing snel op, wij woonden tegen over haar. Hun telefoon hing
in de hal, de deur stond open en het licht was aan zodat wij naar binnen konden kijken en zagen dat zij belde, onze telefoon ging en er werd
opgehangen, tegelijkertijd zagen wij haar de haak op de telefoon leggen.
Mijn moeder had een verhouding met een getrouwde man, op een dag verschenen de vrouw en twee kinderen van mijn moeders 'secret lover', zij
noemde mijn moeder een 'taartjeshoer', omdat mijn moeder een bakkerswinkel had.
Dit scheldwoord gebruikte tante Jet ook een keer toen zij roddelde met iemand uit de buurt over mijn moeder. De vrouw van mijn moeders
vriend zei dat ze gebeld was door een buurvrouw van ons.
Veel van wat ik mij herinner komt in een steeds vreemder daglicht te staan.
Groenburgwal
Om de hoek van de Staalstraat ligt de Groenburgwal, op nummer 44 zat sinds 1943 een bureau van de Joodse Raad, een geneeskundige hulppost
voor arme Joden.
Hongerwinter
Het is herfst 1944, nog niet lang geleden is Anne Frank met haar familie en nog enkele Joodse onderduikers na ruim twee jaar verraden. Ze
schuilden in het achterhuis aan de Prinsengracht. Een groep Nederlandse politiemannen weet precies waar ze moeten zijn, de boekenkast wordt
opzij geschoven en op Otto Frank na, sterven alle onderduikers in een van de Duitse kampen.
De winter is in aantocht, maar er is goed nieuws, Dolle Dinsdag lijkt een van de laatste dagen dat de Duitsers nog wat te vertellen hebben in
Europa want Antwerpen is ontzet en in het uiterste puntje van Nederland wordt geen nazi meer gesignaleerd. Maar de Britten maken een
inschattingsfout en de lijn Arnhem - Amsterdam blijft onder controle van de Duitsers. Er breekt een spoorwegstaking uit.
De Duitsers stokken daarop de aanvoer van brandstof en eten, tot overmaat van ramp wordt het een zeer strenge winter. Alles, maar dan ook alles
wat ook maar enigszins brandbaar is wordt verstookt. Het Vondelpark moet permanent bewaakt worden omdat de illegale houtkap daar al voor een
flinke kaalsslag heeft gezorgd.
Uit de huizen van de weggevoerde Joden wordt het hout gesloopt, kozijnen, deuren, balken, trappen. Alles wat de kachel in kan wordt uit de
huizen gesloopt. Velen weten dat de Joden toch niet meer terugkomen. In het huis waar ik gewoond heb woont een man waarnaar zeer recentelijk
onderzoek naar is gedaan door familieleden, die proberen uit te zoeken wat hij daar van 1937 tot en met 1947, toen hij overleed, deed.
Hij kwam namelijk niet uit Amsterdam, wat moet je dan in vredesnaam in de grote stad in oorlogstijd en ook nog eens in een van de straten
van de Joodse buurt, want Joods was de Staalstraat.
En een getto zou het later ook blijken te zijn geweest.
Terugkeer
Na de oorlog keerden slechts enkele Joden terug, de meesten waren vermoord in de kampen door de nazi's. Wie terugkwam kon rekenen op de
steun van de overheid, in Amsterdam spande het gemeentebestuur zich in om iedereen er weer bovenop te helpen.
Iedereen?
Een groot schandaal is dat na de oorlog de teruggekeerden vijfentwintig gulden van de overheid kregen en het verder maar moesten
uitzoeken, ze konden wel in aanmerking voor een huis komen maar veel van de huizen waar ze ooit woonden werden reeds door anderen bewoond
die er niet uit gingen en daartoe ook niet gedwongen werden. Ze waren 'immers' twee jaar weggeweest en konden geen aanspraak meer maken op hun
huizen en spullen.
Veel van de huisraad was verdwenen. Meegenomen door de Duitsers, verkocht door de firma Puls die de huizen leeg hadden gehaald of gewoon
geroofd door buurtbewoners. Ik herinner er nog maar eens aan dat Arnhem na de oorlog door Amsterdam werd geholpen met kachels, kleding
en matrassen terwijl de hongerwinter net achter de rug was en er nauwelijks geld was.
Zoals je aan het staatje ziet zijn er veel mensen verdwenen uit de Staalstraat. Dat ging snel, de eerste razzia's in Amsterdam vonden al
in februari 1941 plaats, de Staalstraat was een van de eerste straten waar werd ingegrepen, nog voor de
Februaristaking (
link.)
Het huis waar ik gewoond heb staat er nog, het was net als veel andere huizen in de straat uit de zeventiende eeuw, ruim 300 jaar oud dus. Op
de volgende foto kun je goed zien dat er wel wat veranderd is, de huizen op de hoek zijn nieuw, zowel rechts als links zijn na de oorlog nieuwe panden
neergezet omdat de leeggeroofde huizen in een dergelijk slechte staat waren dat ze op instorten stonden en niet meer opgeknapt konden
worden.
Joods Cultureel Erfgoed
Zwanenburgwal 38 (nu nummer 50)
Woonhuis uit 1657 van suikerfabrikant Isaãc Mocatta, suikerfabrikant die er een pakhuis van maakte. Zoals veel gebouwen is ook dit pand
rond de tijd dat de Stopera werd gebouwd gerenoveerd tot woningen.
Verversstraat 15 (nu nummer 57)
Hier zat sinds 1883 de diamantslijperij J.M. Beffie, ook hier zijn nu woningen gerealiseerd.
Verversstraat 18a
Ook hier zat diamantslijper J.M.Beffie
Verversstraat 26
Diamantslijperij A.L. Voorzanger & Co was hier gevestigd, in 1990 is dit pand verbouwd tot een appartementencomplex.
De Staalbuurt. Met dank aan Max van der Glas!
Net voordat je de Raamgracht op ging controleerde de politie in opdracht van de Duitsers
wie er in en uit de buurt wilde. Deze brug ligt over de Kloveniersburgwal als je
vanaf Rusland de Jodenbuurt in wilde, de Raamgracht op.
Foto: Charles Breijer
Brug vanaf de Halvermaansteeg richting de Jodenbuurt. Over de brug rechts is de
's Gravenlandseveer, rechtdoor de Kloveniersburgwal, links achter de brug die
richting de Nieuwe Doelenstraat gaat met daar op de hoek het Doelenhotel.
Rechts van de brug de Staalstraat maar daar zie je hier niet veel van.
Foto R. la Rooy
De kaart waarop de gegevens staan van J. Englander die een plaats op de Jodenmarkt had en
in de Staalstraat op nummer 12 woonde maar door de Duitsers vergast is.
Amsterdam een getto
Niet iets om trots op te zijn, maar Amsterdam is uiteindelijk erkent als getto tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat Joden verspreid over de stad
woonden, de afsluiting van korte duur was en dat er ook anderen woonden in het getto doet niets af aan de omstandigheid.
Delen van de stad waren hermetisch afgesloten, er woonden relatief gezien veel Joden en het enige doel van de bezetter was 'controle'
en een snelle deportatie.
De Staalstraat lag in het hart van de Jodenbuurt en viel op het eind van de winter 40-41 als een van de eerste straten ten prooi aan de razzia's
van de Duitsers en hun Nederlandse handlangers.
Veel Joden zijn verraden door Nederlanders voor een premie van 7,50 gulden. De meeste uithuiszettingen gebeurden door Amsterdam politie-agenten.
De registratie en het betalen van het vervoersbewijs werd door Nederlandse Joden (Joodse Raad) gedaan. Het vervoer vond plaats in voertuigen die door
Nederlandse machinisten/ bestuurders werden gereden. De kaartcontrole vond plaats door Amsterdammers als u en ik.
Klik
HIER voor meer foto's van de Staalstraat.
Wandelingen Jodenhoek en meer informatie
Wandeling 01 Waterlooplein
Wandeling 02 Plantage
Wandeling 03 Uilenburg
NIOD fotoroute
Staalstraat (deze pagina)
Of download hier een PDF
Wandeling putdeksels Amsterdam Noord
Amsterdam een getto? Ja!...KLIK HIER VOOR MEER INFORMATIE...