Verzet door Duitsers
Was dat mogelijk? Duits verzet. En wilden de Duitsers wel in verzet komen, was er eigenlijk wel voldoende besef om je tegen iets te verzetten?
Of dachten de inwoners van Duitsland dat het allemaal wel best was zo. Immers, zeker de eerste jaren hadden ze weinig gemerkt van de oorlog.
Dat werd anders toen er een kentering kwam in de strijd. Het tot dan toe sterke Duitse leger leed een gevoelige nederlaag in de Slag
om Stalingrad en hoge Duitse officieren vroegen zich hardop af of Hitler ze allemaal nog wel op een rijtje had.
Georganiseerd verzet was praktisch onmogelijk in het Duitsland van Adolf Hitler. Er waren
aanslagen (
link) op Hitler, die helaas allen mislukten. Een 'beetje' verzet kwam er
uit de hoek van de Communisten, Socialisten en de kerk. Van echte groepen die verzet pleegden was weinig sprake.
Die Rote Kapelle
In Duitsland woonden 300.000 Communisten, de helft daarvan is opgepakt en omgekomen. Velen waren verenigd in een samenwerkingsverband
van communisten, socialisten, liberalen en katholieken.
De rol van 'het rode orkest' wordt soms gemarginaliseerd, anderen daarentegen zijn van mening dat de informatie die de groep doorspeelde
aan de Russen juist van doorslaggevende betekenis is geweest. In 1942 werd de groep echter al opgerold, veel
leden werden opgepakt en naar de concentratiekampen gestuurd waar allen de dood vonden.
Naderhand probeerden communisten en socialisten opnieuw de krachten te bundelen, maar een grote hechte groep van enige betekenis werd het
echter niet.
Cato Bontjes van Beek
Cato was lid van Die Rote Kapelle, op 20 september 1942 werd ze opgepakt, op 18 januari 1943 wegens hoofverraad ter dood veroordeeld
en op 20 september 1943 in een gevangenis te Berlijn ter dood gebracht. Aan Adolf Hitler heeft zij amnestie gevraagd, hij weigerde. Na de oorlog
streed de moeder van Cato jarenlang voor erkenning van het moedige optreden van haar kind tegen de nazi's, dit werd pas in 1999 toegekend. Veel
straten, pleinen en scholen in Duitsland zijn naar haar vernoemd. Haar levensverhaal is viermaal verfilmd.
Zij is slechts 22 jaar oud geworden.
Das Nationalkomitee Freies Deutschland
Uit praktisch oogpunt ontstonden er in de bezette gebieden anti-fascistische groepen die voornamelijk bestonden uit militairen en officieren die
gevangen waren genomen. Zij richten een groep op in de gevangenis waar zij zaten en kregen daarvoor steun van de geallieerden. Een van
de grootste bewegingen was het NKFD.
Het werd in de zomer van 1943 opgericht en had een communist als leider, maar die was vrij pragmatische, het gedachtengoed van Hitler
werd niet volledig overboord gezet, mogelijk was dit dè reden dat het NKFD geen succes werd. Hoogtepunt was een oproep op 6
december 1944 van Duitse generaals aan het Duitse volk om in opstand te komen tegen Hitler. Een van de leiders was Anton Ackermann
die het in de DDR van na de oorlog tot staatssecretaris bracht.
Bij een zuivering werd hij gearresteerd maar later toch weer in ere hersteld. Hetzelfde overkwam Otto Winzer die het zelfs tot minister schopte.
Walter Ulbricht was elf jaar staatshoofd van de DDR. Voor Walther von Seydlitz ging het minder goed, hij werd door de Russen opgepakt omdat hij
doorlopend kritiek had op het 'landjepik' gedrag van de Russen. In 1955 werd hij uitgezet naar de DDR. Arno von Lenski was een Duits generaal die
er na de oorlog voor koos in Rusland te blijven wonen. In 1949 keerde hij alsnog terug naar de DDR.
Die Weisse Rose
Hans, een student in München die samen met zijn zus Sophie, hoogleraar in de psychologie en filosofie Kurt Huber en mede-student
Christoph Probst een verzetsgroep in Duitsland hadden opgericht om uiting te geven aan hun walging over de verschrikkingen
van de Tweede Wereldoorlog.
De groep, 'Die Weisze Rose', verspreidde pamfletten onder studenten in heel Duitsland om te wijzen op de gevaren van het nationaal-socialisme. Sophie,
Hans en Christoph werden gearresteerd en op 22 februari 1943 voor een volksgericht gebracht, waardoor zij wegens hoogverraad ter
dood werden veroordeeld. Vier dagen later kwam er door onthoofding een eind aan hun leven. Kurt Huber wachtte hetzelfde lot op
10 april van dat jaar.
In Duitsland zijn 200 scholen vernoemd naar Hans en Sophie.
Kreisauer Kreis
Een groep van 40 politici, ambtenaren, intellectuelen en economen kwam regelmatig bijeen op landgoed Kreisau in Silezië, een gebied dat
zich over de landsgrenzen van enkele landen uitspreid. Kreisau ligt in Polen.
De groep vond dat de overheid zich moest beperken tot een verzorgingsstaat en dat godsdienst en afkomst geen rol mochten spelen bij het beleid dat
de regering en president voerden. Zij zetten zich daarom ook af tegen Adolf Hitler. Voor anti-semitisme was dus geen ruimte, zo vonden de
leden.
De groep Kreisauer Kreis (overigens een naam die de Gestapo aan de groep had gegeven) ontstond in 1940. In tegenstelling tot de groep rondom
Von Stauffenberg die later een aanslag pleegde en waarmee de Kreisauer Kreis contacten onderhield, wilde de Kreis voornamelijk het nieuwe
Duitsland na Hitler vorm geven. Eigenaar van het landgoed was graaf Helmuth James von Moltke, toen hij door de Gestapo werd opgepakt
viel de groep uiteen.
Na de mislukte aanslag door Von Stauffenberg raakten meerdere namen bij de Gestapo bekend en bracht men hen in verband met de aanslagplegers,
drie dagen na de aanslag van 20 juli werden Von Moltke en veel andersdenkenden vermoord. Zijn vrouw Freya von Moltke staat bekend als
verzetsstrijder en dat zij haar man en de groep veel tot steun was. Zij stierf op 1 januari 2010 en is 98 jaar oud geworden.
Soortgelijke groepen als de Kreisauer Kreis, maar dan net even van mindere importantie, waren: de Solf-Kreis, de Strassmann-Gruppe, de
Freiburger Kreis en de Goerdeler-Kreis die straks nog even genoemd wordt bij Wilhelm Stähle.
De Thälmann-brigade
Direct na het aantreden van Hitler als gekozen leider van het land liet hij zijn politieke tegenstanders oppakken, onder hen waren veel
Communisten. Toen in 1935 het communistische verzet in Duitsland door de gestapo vrijwel geheel was uitgeroeid dook Ernst Thälmann
onder en stelde een brigade van Duitsers in ballingschap samen van ongeveer bijna 4.000 leden. Slechts de helft van hen overleefden de
oorlog, Thälmann stierf op 18 augustus 1944 in Buchenwald.
Edelweiss Piraten
Hoewel deze naam onlosmakelijk verbonden lijkt met het verzet dat zo'n 5 a 10.000 jongeren in Duitsland pleegden, is de werkelijkheid, zoals zo
vaak, net even anders. Er is nooit een grote groep jongeren geweest die georganiseerd verzet pleegden vanuit de ideologie dat het nazisme
niet deugde.
Omtrent de ontstaansgeschiedenis zijn veel versies bekend, laat ik mij vasthouden aan dat wat het meest waarschijnlijke is omdat dat simpelweg
ook niet zo onvoorstelbaar is. Net als in andere landen waren er in Duitsland al voor de Eerste Wereldoorlog groepen jongeren actief die onder
leiding van een akela spelletjes deden als vertier. Ze trokken de bossen in of speelden in meren. Zeg maar een soort van padvinderskamp.
Onderling was er geen enkele communicatie, maar op een zeker moment is er wel een logo gekozen voor een aantal groepen die in grote steden
hun aanhang hadden. Het is simpel, ouders werkten, kinderen gingen tijdens de vakanties op 'werkweek', die modellen leken op elkaar, niet gek,
want tussen steden was er uiteraard wel contact.
Edelweiss Piraten groep
Het Edelweisteken
Hoewel de groepen in alle steden anders heten, is het Edelweisteken op een gegeven moment vanuit Düsselforf overgewaaid naar
andere grote steden. In 1933 wordt de Hitlerjugend pas groot, ook al bestond die toen al ruim tien jaar. Een andere jeugdbeweging was
honderd maal zo groot, maar toen Hitler eenmaal aan de macht was werd alles in het werk gesteld om de HJ als enige jeugdbeweging te laten
bestaan.
Vanaf 1939 was het lidmaatschap van de HJ verplicht, vanaf 1941 voor iedereen vanaf tien jaar. In de periode 1933 - 1939 werden alle andere
groepen die zich op wat voor manier dan ook hadden verenigd verboden. Zij 'vonden' elkaar onder de naam Edelweiss Piraten. Hieruit vloeide
een vorm van verzet, maar veel stelde dat niet voor. Het aantal leden wordt voorzichtig geschat op maximaal 10.000 waarvan verhoudingsgewijs
de meesten in Keulen zaten.
Eerdere groepen sloten zich aan, maar behielden hun identiteit omdat ze vaak van een andere samenstelling waren, denk aan platteland en grote
stad, maar ook aan arm en rijk en communistisch of kerkelijk. Kenmerk van de Edelweisers was dat ze afkomstig waren uit alle lagen van de
bevolking en juist daardoor weer geen eenduidige visie hadden, laat staan strategie.
Het verzet bestond uit het drukken van pamfletten tegen Hitler, die probeerde hier met harde hand een einde aan te maken door jongeren op te
pakken en voor het gerecht te brengen. De enige groep die de wapens opnam was de 'Ehrenfelder Gruppe' in Keulen onder leiding van Hans
Steinbrück. Zij pleegden enkele gelukte aanslagen op nazi's. Toen de maat voor Hitler vol was stuurde hij de Gestapo op hen af die
op 10 november 1944 dertien leden op straat executeerden door ophanging.
De bewoners van de buitenwijk Ehrenfeld in Keulen moesten verplicht toekijken, een voorbeeld was gesteld. Hans was een van de dertien
jongeren. De oudste was 32, de jongste 16. De lijken bleven een etmaal in de straat hangen.
Na de oorlog is er lang twijfel geweest of hier nu echt sprake was van gewapend verzet tegen de gevestigde orde, hierdoor bleef erkenning voor
Hans in het bijzonder en de Edelweisers in het algemeen uit.
De groep rond Hans Steinbrück had echter wel degelijk gewapend verzet gepleegd, want reeds tijdens de oorlog kwam vast te staan
dat er naast vijf politieke Nazileiders, een Hitler Jugendleider en een SA-lid ook Gestapoleider Hofman, twee Gestapo-agenten en drie
politie-agenten door hen waren geliquideerd. De Edelweiss Piraten bleven bestaan en aanslagen plegen. Feit blijft wel dat het om een zeer
kleinschalig verzet ging. De meeste jongeren liepen netjes in de Hitler Jugend pas.
De enige vorm van erkenning die ik heb kunnen vinden dateert van 2005 toen de groep rond Hans erkent werd als verzetsgroep.
Toen duurde het overigens nog zes jaar alvorens de toen nog levende leden van de groep een onderscheiding kregen. Het bleef allemaal
beperkt tot enkelen uit Keulen.
Wilhelm Stähle
Het is 23 december 1943, in café Spoorzicht in Coevorden vindt een geheimzinnige bijeenkomst plaats, afgevaardigen van het Nederlandse verzet
hebben er een ontmoeting met twee Duitsers.
De een, Arnold Brill, is een fervent tegenstander van de ideolgie van Hitler, zijn jeugdvriend Wilhelm Stähle zit in het leger tijdens de oorlog, maar krijgt
geen belangrijk werk omdat hij zich te vaak kritisch heeft opgesteld. Tijdens de bewuste ontmoeting vertellen de twee Duitsers dat de
burgemeester van Leipzig, Carl Friedrich Goerdeler, een verzetsgroep heeft opgezet die slechts één doel heeft: een aanslag
op het leven van Hitler.
Zover zal het niet komen, de Nederlandse regering in Londen wilde niet in zee gaan met de Duitsers, er was onvoldoende vertrouwen. Nadat
er op 20 juli 1944 een mislukte aanslag op Hitler werd gepleegd door een groep onder leiding van Claus Schenk von Stauffenberg wilde de
Nederlandse regering in Londen wél praten met Stähle en Bril, maar dat was mosterd na de maaltijd.
Stähle werd na verraad opgepakt en verhoord, ondanks martelingen gaf hij niets prijs, hij werd veroordeeld tot twee jaar gevangenis. Op
23 april 1945 wordt Stähle alsnog doodgeschoten.
Op 9 september 1944 werd Goerde ler (die de leiding van Duitsland op zich zou nemen na de dood van Hitler) door het 'Volksgerichtshof' ter
dood veroordeeld en op 2 februari 1945 onthoofd.
Albert Göring
Er zijn meerdere Duitse verzetshelden, maar Albert is een opmerkelijke man omdat hij ook voor de makkelijke weg had kunnen kiezen, immers,
zijn oudere broer Hermann was de hoogste bevelhebber in Duitsland en leefde in grote welstand. Uiteindelijk werd Hermann tot de strop
veroordeeld maar pleegde een dag ervoor zelfmoord met gif.
Albert hielp Joden, toch werd hij als verdacht gezien, waarschijnlijk en alleen vanwege zijn achternaam. Mensen die hij geholpen had getuigden
voor hem waarna Albert werd vrijgelaten. Hij heeft nooit enige erkenning gekregen voor zijn daden.
Eduard Schulte
Schulte was een Duits ondernemer die als een van de eersten de geallieerden alarmeerde dat er systematisch Joden werden uitgemoord in bezet gebied.
Schulte had connecties bij hoge SS'ers.
Niemand wilde naar hem luisteren. In augustus 1942 informeerde hij het Zwitserse Joodse Congres die daarop het zogenaamde 'Riegner Telegram'
verzond.
In 1943 werd het Eduard te heet onder de voeten, de Gestapo zat hem op de hielen waarop hij naar Zwitserland vluchtte. na de oorlog bleef Eduard uit de
openbaarheid, pas ver na zijn dood (1966) werd bekend dat hij degene was die de informate uit de SS-top had doorgegeven aan het Joodse Congres.
Kurt Gerstein
Kurt Gerstein was SS'er in Kamp Belzec, maar probeerde ook de Holocaust te stoppen, Kevin Prenger schreef de biografie van Kurt: 'De
boodschapper uit de hel'.
Kurt werd officier en zou in 1942 betrokken zijn geweest bij de levering van Zyklon-B aan Belzec, Sobibor en Treblinka. Dit 'feit' klopt
echter niet omdat er in deze drie kampen alleen met koolstofmonoxide werd vergast. Wel was hij een van de chefs bij de SS die gingen
over Zyklon-B, aanvankelijk was het het plan om Zyklon-B ook in deze drie kampen in te zetten. Het boek van Prenger is voor een groot
deel gebaseerd op brieven die Kurt aan zijn vader stuurde.
Toen hij zag hoe honderden Joden werden vergast probeerde hij meermaals dit in de publiciteit te brengen. Hij is daarin niet geslaagd. Twee
maanden na het einde van de oorlog werd hij in een gevangenis vermoord, de daders zijn nooit aangehouden.
In 1950 werd hij postuum veroordeeld voor zijn aandeel in de moord op duizenden Joden, dat de kerk voor hem een ontlastende verklaring
aflegde dat hij meermaals gepoogd had de misstanden aan de kaak te stellen mocht niet baten.
Pas in 1965 werd Gerstein onschuldig verklaard aan oorlogsmisdaden.
Georg Elser
Elser was betrokken bij de aanslag in 1939 op Hitler die door het slechte weer eerder vertrok waardoor een bom met een
tijdmechanisme weliswaar veel schade en slachtoffers maakte, maar niet het beoogde doel, Adolf Hitler, trof.
Elser maakte de bom en plaatste die. Hij werd al snel door de Duitsers ontmaskerd en opgepakt. Op 9 april 1945 werd
hij in Dachau op bevel van Hitler vermoord.
Wilhelm Hosenfeld
Hosenfeld diende in het Duitse leger als kapitein, tegen het einde van de oorlog hielp hij meerdere Joden om onder te duiken, waaronder de
bekende Pools-Joodse pianist/ componist Wladyslaw Szpilman. De film The Pianist (
link) is
gebaseerd op dit verhaal.
Toen de Russen Polen bevrijdden pakten zij Hosenfeld op, zijn verhaal dat hij Joden had geholpen werd niet geloofd, Wilhelm stierf
in 1952 in een Russische cel.
Op 16 februari 2009 ontving hij postuum de onderscheiding 'Rechtvaardige onder de Volkeren' van Yad Vashem.
Kerken
Echt veel verzet vanuit kerkelijke kring was er niet, toch probeerden Herbert Goltzen, Günter Jacob en Eugen Weschke een groep op te
richten, de zogenaamde 'Pfarrernotbund'. Later voegden ook de dominees Martin Niemöller en Dietrich Bonhoeffer zich bij hen. Deze laatste
twee schreven een protest tegen de Ariërverklaringen die werknemers moesten tekenen om aan te geven dat zij niet Joods waren.
Echt van de grond kwam het verzet niet.
Incidenteel waren er bisschoppen die in hun preken ageerden tegen onmenselijke maatregelen van de NSDAP.
De legerleiding
Veel werd er niet tegengesputterd door de top van de Duitse krijgsmacht, pas op het eind van de oorlog, toen een nederlaag in het verschiet lag,
roerden hoge officieren zich.
De strijd aan het oostfront ging gepaard met het verlies van honderduizende Duitse manschappen. De miljoenen die in de concentratiekampen
vergast werden viel niet bij iedereen goed, blijkbaar waren er nog wel enkele nazi's met een hart. Of was het eigen belang? Een aantal hoge
officieren, onder leiding van kolonel Von Stauffenberg, pleegden in de zomer van 1944 een bomaanslag op Hitler die net te laat aan kwam en
daardoor de aanslag overleefde.
Ludwig Beck was een van de weinigen die reeds in 1938 de gevaren inzag van de politiek en oorlogsplannen van Adolf Hitler. Ludwig sprak met
andere generaals om Hitler op andere gedachten te brengen, zij kozen allemaal voor de Führer.
Een van de generaals die wél te porren zou zijn geweest maar uiteindelijk afzag van steun aan de plannen van Beck was Erwin Rommel.
Hij heeft in 1943 fel geprotesteerd tegen de concentratiekampen, wat hem in de plannen van andere generaals echter niet aanstond was dat
Hitler vermoord diende te worden.
Toch raakte Rommel betrokken bij de plannen van Von Stauffenberg, dat werd van meerdere kanten aan Hitler bevestigd. daarop werd de
familie van Rommel gegijzeld, op voorwaarde dat Rommel zelfmoord zou plegen zou zijn familie vrij komen.
Op 14 oktober 1944 nam Erwin in het bijzijn van de Gestapo een cyanidepil in waarna hij met pracht en praal als een held werd begraven. Pas
na de oorlog werd de ware toedracht rond zijn dood bekend. Hij heeft tijdens de verhoren door de Gestapo, voorafgaand aan zijn dood, nooit
toegegeven betrokken te zijn geweest bij de couppoging.
Hans Oster was vanaf het begin tegenstander van de plannen van Hitler, als officier bij de Duitse inlichtingen- en contraspionagedienst
verzamelde hij informatie tegen Hitler, doel was om hem te arresteren, zodat een oorlog kon worden voorkomen.
Omdat de chef van Hans hem dekte behield hij zijn baan, maar niet voor lang, in 1943 kwam uit dat hij Joden had geholpen waarop hij alsnog
ontslagen werd. Na de mislukte aanslag op Hitler in juli werd echter weer de naam van Oster genoemd waarna hij werd opgepakt en
opgehangen.
De tewerkgestelden
Als je verplicht wordt om in een ander land te gaan werken is de kans groot dat er opstand uitbreekt, zeker als de omstandigheden erbarmelijk
zijn en het aantal werkenden uit andere landen enorme aantallen aannam. Vanaf 1939 werden er zeker zeven miljoen buitenlandse
arbeiders tewerkgesteld in Duitsland. De door de leiding verwachte opstand werd systematisch hardhandig de kop ingedrukt door de Gestapo.
Er is sprake geweest van klein verzet en in Zuid-Duitsland was er een Russische groep actief die sabotage pleegde, allen werden vermoord door
de Duiters.
Hulp aan Joden in Duitsland
Op beperkte schaal is er landelijk hulp geboden aan Joden, ook zijn e rgevallen bekend van het verstrekken van onderdak. Omdat er geen sprake
was van georganiseerd verzet is er niets bekend over aantallen.
Duits verzet in Nederland
Er zijn enkele grote verzetsacties waaraan Duitsers of Oostenrijkers hebben meegedaan. Zo was Gerhard Badrian niet alleen Duitser, maar
ook Joods, hij woonde sinds november 1938 in hartje Amsterdam, de Vijzelstraat. Hij was een van de handlangers van Gerrit van der
Veen (
link) die de Persoonsbewijzen Centrale (PBC) had opgezet. Er zijn
meerdere verhalen bekend waarin de heldendaden van Badrian naar voren komen. Zijn schuilnamen waren: Bernhard, Max Albert en Kleine Hans.
Na een mislukte overval op het Huis van Bewaring aan de Weteringschans redde Badrian Gerrit van der Veen die zwaar gewond was
geraakt. Van der Veen was teveel verzwakt door zijn verwondingen waarop Badrian de leiding van de PBC overnam. Van der Veen werd
later alsnog opgepakt en vermoord.
Badrian moest telkens op een ander adres onderduiken, samen met zijn vrouw dacht hij in de Amsterdamse Rubensstraat 26 een veilig heenkomen
te hebben gevonden, maar een vriendin verraadde hen aan de SD. Op het hoofd van Badrian stond 1.000 gulden die de vriendin met graagte
incasseerde. Bij zijn arrestatie op 8 juni 1944 schoot Badrian nog een Duitser dood, zelf schoten ze hem voor de deur van zijn onderduikadres dood.
Er waren meer Duitsers en Oostenrijkers die in het Nederlandse Verzet actief waren. Het voert te ver hen allemaal te noemen
en hun heldendaden te beschrijven, daarom houd ik het betrekkelijk kort.
Belinda M. Thöne-Siemens
Een van de weinige Duitse vrouwen die ik kon vinden was Belinda die in 1928 met haar ouders naar Amsterdam was gekomen.
Zij deed veel klein verzetswerk zoals koeriersdiensten. na de oorlog ging zij in de Haarlemse politiek waar zij in 2005 overleed.
Florian Franciscus Aberle
Florian woonde in Stuttgart maar was bij toeval in Rotterdam geboren toen zijn ouder op visite waren in Nederland. Toen zijn ouders in 1931
gingen scheiden verhuisde hij met zijn moeder naar Nederland. Hij was betrokken bij acties tegen NSB'ers maar werd door de Duitsers in de zomer
van 1942 opgepakt en naar Duitsland gebracht waar hij twee jaar later in een gevangenis te Keulen overleed.
Emil Alfred Heinrich Achinger
Emil kwam in 1933 naar Amsterdam en ging werken bij het Rode Kruis, de Binnenlandse Strijdkrachten zagen in hem een schietgrage hulp. na de oorlog
ging hij terug naar Duitsland waar hij in 1966 overleed.
Richard Barmé
Hij vluchtte vanuit Nederland naar Engeland die hem inzette als spion. In februari 1945 peilden de Duitsers hem uit en arresteerden hem. Een maand later
werd hij gefusilleerd.
Fritz Alfred Behrendt
Zijn ouders vluchtten in 1937 naar Nederland, hij verspreidde spotprenten en pamfletten tegen de bezetter. Hij overleed in 2008.
Karl Borromeus Richard Paul Gröger
Deze Oostenrijker woonde sinds 1938 in Nederland en werkte voor de PBC van van der Veen. Hij overviel met Van der Veen het bevolkingsregister
van Amsterdam aan de Plantage Middenlaan. Tijdens deze overval was Gröger vermomd als politieman. De overval mislukte deels en de
groep moest onderduiken.
Gröger werd opgepakt en ter dood veroordeeld, hij werd op 1 juni door de Duitsers doodgeschoten.
Fritz Dietrich Kahlenberg
Samen met zijn vrouw Ingeborg en verzetsstrijder Tony van Renterghem (
link) leidde
Frits de verzetsfilm- en fotogroep 'De ondergedoken camera' die veel foto's maakte tijdens de Duitse bezetting. Ook hielp hij Joden onderduiken.
Na de oorlog emigreerde hij naar de VS.
Herman Kempfer en Joseph Köttinger
Deze twee gedeserteerde Oostenrijkers zaten in het verzet, Herman werd tijdens een wapentransport door een Duitse patrouille
aangehouden en in het toen ontstane vuurgevecht omgekomen hoewel zijn stoffelijk overschot nooit is gevonden.
Joseph was fortuinlijker en kwam via België in Nederland terecht waar hij werd opgevangen door Geert Gosens die een verzetsgroep
had waarin Joseph zich verdienstelijk maakte. Hij overleefde de oorlog, maar emigreerde op hoge leeftijd naar Oostenrijk terug alwaar hij overleed.
Geert Gosens
De GG-groep is vernoemd naar Gerhard Gosens, want zo heette Geert eigenlijk, Geert was van origine Duitser. Na de Eerste Wereldoorlog ging
het gezin Gosens in Nederland wonen. De helft van de GG-groep bestond uit niet Nederlanders, iets wat zeer uitzonderlijk was voor het
Nederlandse verzet omdat Duitsers en Oostenrijkers enorm werden gewantrouwd.
De aanslag op Hanns Rauter (
link) bij de Woeste Hoeve werd gepleegd door de GG-groep
waar ook Herman Kempfer en Joseph Köttinger bij aanwezig waren.
Hoe het kwam dat Gosens juist veel Duitsers en Oostenrijkers in zijn groep had opgenomen en dat bijvoorbeeld Köttinger precies wist waar
hij moest zijn om Geert te ontmoeten is een onopgehelderd vraagstuk.
Ik heb daar wel een mening over. Van Gosens is beweerd dat hij een lijntje had lopen naar Prins Bernhard, tenslotte van geboorte
ook een Duitser, net als Geert.
Het is 7 maart 1945 bij café De Woeste Hoeve, Hanns Rauter raakt zwaar gewond bij een aanslag door het verzet. Als vergelding schieten
de Duitsers de volgende dag ongeveer 260 Nederlanders door het gehele land dood. 117 bij de Woeste Hoeve, een aantal anderen
in o.a. Amsterdam en Den Haag.
De aanslag werd uitgevoerd door de knokploeg van Geert Gosens, eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling om de aanslag te plegen, het was
min of meer 'tijdverdrijf' omdat ze dachten een hoop geld buit te kunnen maken bij de overval op een Duitse vrachtwagen, later bleek dat Rauter
de vrachtwagen begeleidde in zijn BMW. Er werd later gesuggereerd dat Prins Bernhard achter de aanslag zat als vergelding voor de arrestatie
en moord op zijn klerk op Paleis Soestdijk (
Roël), maar ook daar heb ik een andere visie op.
De Prins wordt ten onrechte verweten dat hij de dood van de ruim 260 geëxcecuteerden op zijn geweten had door de aanslag en dat
hij dit onder de pet had willen houden. In een boek van Richard Schuurman wordt gesuggereerd dat de Prins na de oorlog Geert Gosens de hand
boven het hoofd heeft gehouden. Daar is echter geen spat bewijs voor.
Maar dat doet niet eens zo zeer ter zake. Gosens was een simpele man die sensatiebelust was en daardoor goede dingen deed voor volk en
vaderland, maar van enig lijntje naar de Prins is niets bekend. Ook zonder deze aanslag zou de Prins hem geholpen kunnen hebben omdat de Prins
wel vaker iets voor oud-verzetsstrijders deed.
Dus ook al heeft de Prins Gosens uit de gevangenis gehouden, dan nog bewijst dat niet dat de aanslag op Rauter een opdracht van Prins Bernhard is
geweest.
Aanwijzingen zijn geen feiten.
Ernst Melis
Een overtuigd Communist die veel koerierswerk deed. Omdat hij geboren was in Kassel sprak hij zowel Nederlands als Duits. Hij overleed in 2007.
Gustav Müller
Vanwege zijn communistische denkbeelden moest hij in 1934 Duitsland ontvluchten en vestigde zich in Amsterdam. Tijdens de bezetting sloot
hij zich aan bij een verzetsgroep, de Duitsers kregen hem te pakken en sloten hem op. Na de oorlog is er nooit meer iets van hem vernomen.
Karl Friedrich Ulrich Rehorst
Ook hij emigreerde naar Nederland, toen de oorlog uitbrak bedacht hij zich geen moment en trad toe tot het verzet. Begin 1945 werd hij
gearresteerd en op 17 maart te Utrecht doodgeschoten.
Albert Schlösser
Onder de schuilnaam Albert Meister was deze Duitser mede betrokken bij de overval op het bevolkingsregister te Amsterdam, ook
drukte hij pamfletten. Hij overleed in 1964.
Gerhard Wander
Hielp onderduikers aan Duitse papieren. Wander werd op 22 januari 1945 in Amsterdam herkend door de Gestapo en bij de daarop
volgende vluchtpoging doodgeschoten.
Joseph Henneböhl
...lees hier verder...
Conclusie
Maar weinig vormen van verzet waren succesvol. In verreweg de meeste gevallen werd het verzet in de kiem gesmoord en werden de
betrokkenen opgepakt en veelal vermoord. Naar schatting 8.000 nazi-opposanten stierven in concentratiekampen. Niet echt veel. De hierboven
beschreven anti-nazi's hadden bijna allemaal een reden om Duitsland te ontvluchten voordat de oorlog was uitgebroken