Piet Nak
Piet werd op 28 december 1906 in Amsterdam west geboren, maar groeide op in de Jordaan in een gezin met dertien broers en zusters. Toen
hij vijftien was werd hij aangenomen bij de stadsreiniging. Als ambtenaar mocht je gene lid van de CPN zijn, hij deed dat toch in
1934, zij het onder een andere naam.
Amsterdamse vuilnisman Piet was aan het werk toen op 10 mei 1940 de Duitsers ons land binnenvielen, hij zag hoe Nederlanders
de Duitse militairen als 'verlossers' binnenhaalden, Piet begreep er niets van, hij was goed op de hoogte van de bedoelingen van de
bezetter.
Van de rellen op 22 en 23 februari hoorde Piet via vrienden, waaronder Willem Kraan, die op zondag 23 februari 1941 bij hem thuis
kwam en vertelde over de massale knokpartijen met NSB'ers en dat veel Joodse zaken waren vernield. Honderden Joden waren door
de Duitsers opgepakt, dit kon zo nie tlaner, dus besloten Piet en Willem via de CPN een staking voor te stellen.
Hiermee werd Piet een van de vier organisatoren van de
Februaristaking
in 1941, door zijn lidmaatschap van de CPN werd hij na de oorlog genegeerd door de regering en de gemeente Amsterdam. Communisten waren
jarenlang niet welkom bij de herdenking van de Februaristaking.
Toen de communisten hun sterke band met Moskou lieten vieren keerde het tij en kreeg de CPN alsnog de credits die het verdiende. Piet
werd door Yad Vashem in 1966 onderscheiden voor getoonde moet.
Na de oorlog pakte hij zijn hobby goochelen op om geld te verdienen, want als vuilnisman was hij bij de gemeente niet meer welkom,
onder de artiestennaam Pietro Nakaro, ook wel Nakaro de Magiër, maakte hij furore, met zijn dochter als assistente.
Koppig! Piet? Ja, Piet.
Piet kreeg zijn welverdiende erkenning, ook al werd hij als ambtenaar geweerd, maar Piet was ook eigenwijs. Die eigenschap kwam goed van
pas toen hij met zijn Communistische vrienden de Februaristaking doorzette, hij en hij alleen, ja, met zijn drie companen, waren er
verantwoordelijk voor dat tienduizenden de stad lam legden op 25 februari 1941. Het beeld De Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein
moet ons herinneren aan die gedenkwaardige dag, maar het waren niet de dokwerkers die als eersten het werk hadden neergelegd. Het heeft
Piet altijd dwars gezeten, daarom bleef hij ook weg bij de jaarlijkse herdenking.
Niet dat dat een gemis was voor de organisatoren, want die wilde de communisten er toch al niet bij hebben.
Volgens Piet wilde niemand staken, maar kreeg hij de boel toch plat door tegen een trambestuurder te zeggen dat elders het werk was
neergelegd waarop de staking 'echt' begon. Die dinsdag en woensdag lag de stad plat, in sommige delen van het land kreeg de staking
een vervolg. Of de lezing van Piet klopt weet ik niet, het was vooral Piet die dat zo zag. Op de tweede dag van de staking, woensdag
26 februari, werd Piet door de politie opgepakt en een week lang verhoord en zwaar mishandeld in het Lloyd Hotel aan de
Oostelijke Handelskade.
Toen hij vrij kwam hoorde hij het vreselijke nieuws dat andere er minde rgoed van af waren gekomen, ze waren in koele bloede door de
nazi's doodgeschoten.
Na de oorlog
Dat Piet zichzelf een grotere rol toedichte dan de leiding van de CPN vond bracht een steeds grotere kloof tussen de twee teweeg. In 1956
keerde Piet de partij definitief de rug toe, maar het communisme bleef hij trouw. In 1966 reisde hij naar Israël af om mede namens
Willem Kraan, de Yad Vashem onderscheiding in ontvangst te nemen.
Het waren Joodse Amsterdammers die hem financieel ondersteunden en naar Israël af lieten reizen, het viel hen koud op het dak
toen Piet in 1969 een van de oprichters van het Palestina Comité bleek te zijn. In 1971 leverde Piet Nak op provocerende wijze
zijn onderscheiding in bij de Israëlische ambassade, een actie waar Piet later spijt van zou hebben gekregen.
Piet verhuisde uit Amsterdam en zorgde jarenlang voor zijn zieke vrouw, Stien de Jager, zijn eerste liefde. Piet overleed op 16 december
1996 als een eenzaam en verbitterd man. In de Amsterdamse nieuwbouwwijk De Aker is een straat naar hem vernoemd.