Hendrik Koot - Jodenhater
Hendrik Evert Koot wordt vaak in één adem genoemd met de Februaristaking van 1941, Koot stond aan de verkeerde kant. Koot was fout. Hendrik Koot was
tijdens de oorlogsjaren een vroege veertiger en lid van de NSB. De knokploeg van de NSB, de WA (weerbaarheidsafdeling), was alom gevreesd. Koot was een van de
voormannen van de WA.
Koot provoceerde Joden en schoffeerde daarmee de Amsterdammers, hij trok met zijn knokploeg naar de Jodenbuurt en eiste van horecagelegenheden dat zij het
verbod van de Duitsers om Joden toegang te geven tot hun etablissementen, na te leven.
Koot, wat was dat voor een man?
Tijdens de oorlog woonde Hendrik Koot met zijn gezin in een benedenwoning in de Vijzelstraat op nummer 88. Koot was een Amsterdammer, op 5 april 1898 werd hij er
geboren, zijn beroep was stoker bij diamantslijperij Asscher in de Tolstraat. Koot werkte dus voor Joden totdat de oorlog uitbrak. Later was zijn beroep: inkoper van
textiel.
Hij trouwde op 12 juni 1918 met de Amsterdamse Elisabeth van Groningen (geb. 8 augustus 1896, overleden in 1974) die een winkel had in manufacturen. Via de Indische
buurt en de Pijp kwamen zij uiteindelijk in 1938 terecht in de Vijzelstraat.
Samen kregen zij acht kinderen; Jacoba, Geertruida, Hendrik, Marinus, Hans, Rudolph en Arnold. Arnold overleed bij zijn geboorte, een later geboren kind noemden zij
eveneens Arnold. Bij de familie Koot werd nooit over Joden of politiek gesproken, hoe kan het dan dat zes van de acht kinderen net zo 'fout' waren als hun vader? Twee
kinderen deden vaak hun verhaal wel eens in de pers.
De 'tweede' Arnold werd geboren in 1932, nog geen twee jaar na het overlijden van zijn overleden broer, Arnold is dus pas acht jaar als de Duitsers ons land binnenvallen, hij
wordt door zijn vader aangemeld bij de Jeugdstrom, een beweging voor jongeren naar voorbeeld van de Duitse Hitlerjugend. De rest van de kinderen op twee na is geen
haar beter, zij worden lid van de SS zodra zij daarvoor oud genoeg zijn of gaan bij een beweging die aan de NSB is gelieerd.
De dames worden lid van vrouwenbewegingen en trouwen met nazi's. Toen Koot in februari 1941 (hierover straks meer) overleed kreeg hij alle eerbetoon van de NSB en WA, met
een van de voorlieden knoopte weduwe Koot een relatie aan, in 1943 trouwde zij zelfs met hem; J.H. Heyl.
'Bep' Koot werd voor meerdere Joodse winkels door de Duitsers aangesteld als 'vertegenwoordiger'. Dat hield in dat de Joodse eigenaar zelf niets meer te zeggen had in zijn
bedrijf en dat de 'stellvertreter' ook over de financiën ging. Na de oorlog werd zij hiervoor tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. De kinderen waren lovend over hun
vader, een strenge, doch rechtvaardige man.
Dat er geen besef zou zijn geweest van wat er zich tijdens de oorlogsjaren afspeelde, zoals de kinderen na de oorlog deden doen voorkomen, is moeilijk te geloven. Op jonge
leeftijd deden zij allen mee aan door de NSB of afdelingen ervan georganiseerde activiteiten. Maar twee van de Koots hadden andere plannen, zij sloten zich aan bij de
geallieerden en vetrokken uit huis. De reactie van de overige familieleden was alleszeggend, 'weg is weg'.
Na de oorlog verdween de helft van het gezin de gevangenis in. Arnold was te jong, die werd door een pleeggezin opgevangen, een van de dochters zat in Duitsland en kon door
haar huwelijk aldaar niet worden uitgeleverd. En uiteraard de twee 'goede' jongens die aan de kant van de Engelsen hadden gevochten en reeds voor het einde van de
oorlog weer terug in Amsterdam waren teruggekeerd.
Door de Kroning van Juliana kregen allen amnestie, voor zover zij al niet eerder vrij waren gekomen. De familie viel uit elkaar met de dood van hun moeder in 1974. Wat er daarna
met de kinderen is gebeurd is weinig interessant.
Terug naar februari 1941
De eerste schermutselingen
Alcazar
Op 9 februari 1941 slaan NSB'ers een café aan het Thorbeckeplein kort en klein. Er vallen veel gewonden.
Twee dagen later lijkt dit zich elders in de stad te gaan herhalen. Een groep WA'ers onder leiding van
Hendrik Koot provoceert Joden op het Waterlooplein en slaat zonder enige aanleiding mensen in elkaar. Doch delven zij dan nog het onderspit en druipen af.
Veldslag Jodenhoek
Koot laat het er niet bij zitten en trekt op 11 februari 1941 de buurt weer in en zingt met zo'n veertig trawanten anti Joodse liederen, op het Waterlooplein komt het
opnieuw tot een treffen. Joden, Communisten en een knokploeg uit de Jordaan trekken ten strijde tegen de WA'ers. De confrontatie duurt slechts tien minten, tientallen
gewonden aan beide zijden druipen af, één man blijft zwaargewond achter: Hendrik Koot.
Hij wordt naar het Binnengasthuis overgebracht waar later ook een van zijn zonen gewond werd binnengebracht. Koot bleef in coma en overleed op 14 februari 1941.
Koco's
Deze ijssalon in de Van Woustraat is een roversnest volgens de Duitsers, ze hebben dan de Jodenhoek na de
dood van Koot al een week hermetisch afgesloten, maar willen de knokploegen oppakken. Op 19 februari dringen
zij de ijssalon binnen, maar stuiten daar op fors verzet waarbij veel Duitsers zwaar gewond raken.
De twee eigenaren van de ijssalon worden opgepakt en vermoord.
Er werd beweerd dat er een Jood op Koot lag die hem stukken uit zijn gezicht aan het bijten was, het bleek allemaal propaganda van de NSB te zijn. Het proces verbaal van
de gebeurtenissen dook later op. Getuigen vertellen daarin exact wat er gebeurd is op de bewuste elfde februari.
Razzia's
Deze drie gebeurtenissen waren voor de Duitsers aanleiding om op zaterdag 22 februari en zondag 23
februari 1941 in de Jodenbuurt grootscheepse razzia's te houden als represaille. De CPN had al eerder
getracht een staking te organiseren, de animo leek toen nog te klein maar nu zagen de Communisten
wel kans een grote vergadering te beleggen.
Willem Kraan (stratenmaker) krijgt het samen met Dirk van Nimwegen, Lou Jansen (
link) en
Piet Nak (
link) voor elkaar om
enkele honderden mensen naar de Noordermarkt te laten komen. De afspraak wordt gemaakt de volgende
morgen te staken, iedereen krijgt pamfletten mee om die uit te delen.
Proces-verbaal
Naar aanleiding van de gebeurtenissen op en rond het Waterlooplein werd er door de politie onderzoek gedaan, daarvan werd nauwgezet verslag gedaan in een
proces-verbaal, jarenlang is dit stuk weg geweest, maar het werd teruggevonden.
Hieronder delen eruit.
Staking 25 februari 1941
Het is spannend, wordt er massaal gestaakt of niet, wie legt er als eerste het werk neer. Als er
één schaap over de dam is volgen er meer maar wie durft? Velen hebben
bericht gehad dat er gestaakt gaat worden, maar het is afwachten. Dan stopt er een tram, die gaat
niet verder, de trambestuurder legt spontaan het werk neer en iedereen roept "er wordt
gestaakt, we gaan de straat op, ze voeren onze mensen weg, dat pikken we niet".
Binnen een paar uur ligt de stad plat.
De staking duurt twee dagen maar wordt keihard neergeslagen door de Duitsers, er vallen doden
en gewonden.
De Februaristaking wordt jaarlijks herdacht bij De Dokwerker aan het Jonas Daniël Meijerplein.
De Dokwerker (
link) staat symbool
voor
het verzet van 'de kleine man' tegen een grote macht.
De begrafenis van Koot op 'Zorgvlied' op 17 februari 1941 werd door de NSB aangegrepen om het anti-Joods sentiment nog meer leven in te blazen. Duizenden NSB'ers en
WA'ers waren aanwezig toen Koot in een koets met paarden aankwam bij de begraafplaats.