Heldin, die ook door Loe de Jong ontkent werd
Met de jaren heb ik een gekleurd beeld gekregen van Loe de Jong, de Amsterdammer die in 1914 werd geboren en in 2005 zou overlijden. Hij
was historicus, journalist en directeur van het RIOD (Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, later werd dit het NIOD.) Direct na de oorlog
kreeg hij opdracht om Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog in kaart te brengen.
Zijn kroniek omvat veertien delen, je zou zeggen, daar zal alles dan wel in staan, niets is minder waar, helaas.
Over Jacoba van Tongeren van
Groep2000 zweeg De Jong, over andere onderwerpen
overdreef De Jong vaak, bagatelliseerde de onkunde van de Nederlandse regering in Londen en verdraaide soms de realiteit. Zijn uitspraak:
"we wilden het niet weten", zette veel kwaad bloed. Het Koningshuis kwam er (te) goed van af en met vrouwen en homoseksuelen
had De Jong niet veel op. Vrouwen hoorden niet in het verzet thuis, zo moet De Jong gedacht hebben.
Ook ik zat er naast
Toen ik schreef over de aanslag op het bevolkingsregister van Amsterdam in maart 1943 ging ik er van uit dat wat geschreven stond juist was,
later, in 2016, nam ik kennis van een biografie over een vrouw die de werkelijke drijvende kracht achter de aanslag bleek te zijn geweest,
Frieda Belinfante kreeg echter geen enkele vermelding in het naslagwerk van Loe de Jong, ook werd zij niet onderscheiden, zoals Willem
Arondeus wel postuum een hoge onderscheiding kreeg.
Reden? Beiden waren homoseksueel en daar wilde men na de oorlog niets van hebben, Frieda was ook nog eens een vrouw!
Frieda Belinfante
Frieda werd op 10 mei 1904 in Amsterdam geboren, haar vader was Joods, haar moeder niet. Muziek werd in het gezin Belinfante (vier kinderen)
met de paplepel ingegoten, Aron was een begaafd pianist en leidde een muziekschool. Frieda was de derde van de vier kinderen,
ze had twee zusters en een broer. In 1916 viel het gezin uiteen na de dood van een van de zusjes.
De kinderen bleven met moeder in de Jacob Obrechtstraat wonen, vader Aron, die in 1924 overleed, woonde in de buurt, in de
Johannes Verhulststraat. Frieda trok veel met haar vader op en vervolgde haar muziekopleiding aan zijn muziekschool
en via een privé leraar. Via deze celloleraar leerde ze in 1921 Henriëtte Bosmans kennen waarmee zij zeven
jaar samenwoonde. Via Bosmans kreeg Belinfante in 1922 een aanstelling als celliste bij de Haarlemse Orkest Vereniging.
Zij leerde Johan Feltkamp kennen die verliefd op haar werd en haar telkenmale ten huwelijk vroeg, ook al wist hij dat Frieda lesbisch
was, uiteindelijk stemde zij toe. In 1932 werd Frieda dirigente van een schoolorkest in Baarn en niet lang daarna dirigente van
het koor van de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging (AVSV.)
Zij richtte een eigen orkest op, maar plots kwam er een kink in de kabel.
10 mei 1940
Toen op haar 36-ste verjaardag de oorlog uitbrak, Frieda en Johan waren toen al enkele jaren (1936) gescheiden, trad zij nog
steeds op totdat de Duitsers de Kultuurkammer instelden, Frieda weigerde er lid van te worden. Formeel was zij geen Joodse
omdat haar moeder dat ook niet was, anders had zij in geen geval lid kon worden. Zij vreesde echter voor haar veiligheid waarop
zij onderdook en tot het verzet toetrad. Haar zus had in de klas gezeten bij Jacoba van Tongeren, zo raakte Frieda
betrokken bij Groep2000 (
link.)
Frieda's broer had reeds in mei 1940 zelfmoord gepleegd.
Frieda deed koerierswerk, verzorgde onderduikers en hielp Gerrit van der Veen en Willem Arondeus met het vervalsen van
persoonsbewijzen bij de PBC. Zij zag het gevaar in van het Gemeentelijk Bevolkingsregister van Amsterdam waarop zij voorstelde het
te vernietigen. Samen met de RVV (Raad van Verzet) en het Kunstenaarsverzet beraamde zij de overval op 27 maart 1943.
Nagenoeg de gehele groep werd na verraad opgepakt, Frieda was niet aanwezig bij de overval omdat de mannen dat een te zware
opgave vonden voor een vrouw, ze rekenden op zwaar verzet. Frieda vluchtte in 1944 naar Zwitserland. Mede omdat alle mannen
op 1 juli 1943 en Gerrit van der Veen op 10 juni 1944 door de Duitsers waren vermoord wilde Frieda geen erkenning door de overheid.
Niet meer welkom
Na de oorlog kon Frieda nergens terecht, de AVRO vond haar de beste kandidaat om dirigent te worden, ze wilden echter geen
ongehuwde vrouw die er bovendien geen geheim van maakte lesbisch te zijn. Daarop emigreerde ze naar Los Angeles waar zij
succesvol een orkest ging leiden waardoor zij de eerste vrouwelijke dirigent ter wereld werd. Haar populariteit zette kwaad bloed
bij een concurrerend orkest die haar zwart maakte door haar in verband te brengen met Communisten vanwege haar verzetswerk
tijdens de oorlog.
Ook haar homoseksualiteit speelde haar parten, zij zou een bedreiging voor de nationale veiligheid zijn omdat zij chantabel was. In 1962
ging het orkest op in een ander orkest, Frieda kon niet aanblijven als dirigent. Zij leefde daarna van het lesgeven, zo ontmoette zij
Bobbie Minkin, een jonge vrouw, met wie zij lang een relatie zou hebben en in 1990 ging samenwonen.
Bobbie was getrouwd en had een kind, Frieda trok bij het gezin in en onderhield een relatie met haar dertig jaar
jongere vriendin die tot aan de dood van Frieda voor haar zou zorgen.
Na haar dood
In 1995 overleed Frieda Belinfante, zij is negentig jaar geworden. Toni Boumans maakte in 1998 een documentaire voor de televisie
die mij helaas is ontgaan. Later schreef zij het boek 'Een schitterend vergeten leven' (2015) en maakte een hoorspel (2017) over
het leven van Frieda. Boumans ontmoette Frieda enkele malen.
Toni Boumans (1944) werkte jarenlang bij de VARA als radio- en tv-journaliste, onder meer voor Zembla. Samen met twee andere
auteurs schreef ze 'Herinneringen aan Srebrencia'. Daarnaast maakte ze een bekroonde documentaire over Willem Arondeus.
In Amsterdam is een brug naar Frieda Belinfante vernoemd, meer eer had zij zeker verdiend, die kreeg zij niet.