Helden? Verraders? Lastige mannen?
Je had ruwweg drie typen mensen in de Tweede Wereldoorlog.
-
De fouten, zij die meeheulden met de Duitsers en geen mogelijkheid onbenut lieten om beter te worden van de situatie waar Nederland zich in
bevond. Na de oorlog had 'iedereen' tijdens de oorlog in het verzet gezeten, iets wat uiteraard onmogelijk was en later bleek ook dat dit verre van de waarheid was.
-
Degenen die de andere kant op keken. Wat jij en ik zouden doen als je land in staat van oorlog verkeert en de agressor heel nabij is weten we
niet. Maar er waren veel Nederlanders die zagen wat de gevolgen waren van de bezetting, maar grotendeels uit angst niets deden. Ik veroordeel hen niet.
-
De goeden, zij die Joden hielpen onderduiken of zich op een of andere manier nuttig maakten voor het verzet. Er werden aanslagen gepleegd, maar
er moesten ook valse papieren worden gemaakt. En onderschat het koerierswerk niet, velen zetten hun leven op het spel om wapens of andere zaken te smokkelen.
Velen hielden zich in de luwte schuil, maar kwamen wel tot grote heldendaden, na de oorlog wilden velen daar niet over praten 'verzet was gewoon, dat deed
je'. Er zijn verzetshelden die na de oorlog alsnog met de nek werden aangekeken.
-
De Joden, of liever gezegd, de opgejaagden. Want de Joden waren voor de Duitsers minder dan beesten en zo werden ze ook behandeld. Van de
107.000 Nederlandse Joden keerden er ongeveer 5.000 terug uit de vernietigingskampen.
Het verzet wordt her en der in deze site al besproken, twee leden blijven mij boeien omdat er zo bitter weinig over hen te vinden is. En als ik iets niet
kan vinden ruik ik onraad. En dat lijkt met betrekking tot twee mannen uit de derde categorie terecht.
Eduard Veterman
Deze auteur, tekenaar en theatermaker was handig in het vervalsen van persoonsbewijzen, naar schatting heeft hij twee duizend mensen gered
van deportatie. Eduard was regisseur van de Joodsche Schouwburg totdat dit gebouw door de Duitsers gebruikt werd als verzamelplaats voor opgepakte
Joden. Walter Süskind (
link) werd directeur van de schouwburg en Eduard verdween letterlijk en
figuurlijk van het toneel. De Jood Veterman noemde zich Eduard Necker en trad toe tot een verzetsgroep die eerst Luctor et Emergo en later Fiat
Libertas heette waarin hij onderduikers hielp.
In oktober 1943 werd hij verraden en na verhoor in Amsterdam naar Scheveningen gebracht (Oranjehotel), later naar Haaren waar
hij het op zich niet slecht had en tenslotte naar Utrecht, een plek die hij vreesde. Hij kreeg een showproces waarin de gehele
groep (21) werd veroordeeld tot de doodstraf. Ze moesten se tenuitvoerlegging afwachten in een Duitse cel (Lüttringhausen.) Uiteindelijk zou hij
2,5 jaar in gevangenissen doorbrengen.
Het vonnis werd niet uitgevoerd. De reden is nooit bekend geworden, daar doen meerdere verhalen de ronde over. Zo zou de groep rond Veterman pas
geliquideerd kunnen worden na schriftelijk bevel van Hitler, een ander zei dat de groep mogelijk geruild ging worden
tegen Duitse krijgsgevangenen. Maar ook de directeur van de gevangenis speelde een belangrijke rol. Hij voorkwam dat de SS de groep rond Veterman meenam. Daarop moest de
directeur een groep van veertig gevangenen selecteren die dan gefusilleerd zouden worden waarop de directeur zestig Duitse criminelen meegaf.
In Amsterdam wemelde het van de Duitse oppurtunisten die dachten boven de wet te staan. Dat pakte anders uit want ze werden gearresteerd, veroordeeld en
opgesloten. De SS was blij dat ze zestig in plaats van veertig mannen meekregen en vroegen verder nergens naar. De groep werd in de buurt van de gevangenis
doodgeschoten.
Maar Eduard was zelf ook niet gek, hij simuleerde regelmatig hartfalen en probeerde op geslepen wijze privileges los te krijgen van zijn bewakers. Veterman
kon goed tekenen, bewakers, SS'ers en de gevangenis directeur lieten zich graag portretteren door Veterman, in ruil kreeg hij veel gedaan. Zo rekte hij zijn
eigen leven en dat van de groep.
Op 15 april 1945 werd de gevangenis door Amerikanen ontzet, het duurde nog een maand alvorens Veterman terug kon keren naar Nederland. Veterman sprak
diverse talen, wat de Amerikanen goed uitkwam waarop hij in Duitsland bleef om de ontmanteling van de gevangenis in goede banen te leiden. Zijn vrouw Katy
wachtte met smart op hem, maar toch gaf Veterman voorrang aan zijn medegevangenen.
Nadat alles was afgerond sloot hij in Amsterdam dan toch eindelijk zijn vrouw Katy en dochter Etty in de armen. Etty had een paar jaar bij oud buren in
Blaricum gewoond maar Katy had haar na haar eigen vrijlating opgehaald, het gezin trok weer in aan de Prinsengracht 763. Een huis dat van boven tot beneden gestript
was door de Duitsers en Nederlanders die op zoek waren naar waardevolle spullen en hout om te verbranden.
Het deerde het gezin Necker Veterman, zoals hij zich graag liet noemen, totaal niet, ze waren immers vrij en hadden onderdak in Amsterdam. Toch had Eduard
nog één missie, aan de kaak stellen wat er bij de regering, de ambtenarij en het Rode Kruis allemaal mis was.
De opdracht, erkenning
Het is juli 1945, net na het einde van de Tweede Wereldoorlog, Prins Bernard vraagt Eduard Necker Veterman persoonlijk een
boek over de geschiedenis van de binnenlandse strijdkrachten te schrijven.
Nadat Veterman meldde dat hij dan geen blad voor de mond zou nemen en ook foute hoge militairen en bestuurders ging bespreken werd
de opdracht ingetrokken.
Niet door Prins Bernhard, maar door de regering!
Op 25 augustus 1945 laat Minister van Defensie Fiévez Veterman weten dat hij geen verdere moeite hoeft te nemen. Maanden moest
Veterman wachten op zijn loon, maar het boek terzijde leggen kon hij niet. Volgens Veterman was er sprake van corruptie en collaboratie. Zijn publicaties
hierover voelden
als speldenprikken bij bestuurders die na de oorlog mochten blijven zitten, waaronder ook een aantal die
in de ogen van Veterman 'behoorlijk fout' waren.
Hij besluit uiteindelijk het boek toch te schrijven, dan maar op eigen kosten en in eigen beheer.
Zijn boek Keizersgracht 763 brengt hem weinig erkenning, iets waarop hij wel had gehoopt, maar ook een schadevergoeding bleef uit, hij had op zijn
minst verwacht dat hij tegemoet zou worden gekomen voor al het geld dat hij in het verzet had gestoken en het feit dat zijn huis leeggeroofd was toen
hij en Katy in de gevangenis zaten.
In mei/ juni 1946 laat Veterman meermaals luidkeels weten dat hij met een boek bezig is dat het vaderland zal doen schokken, hij zal wel eens een boekje open doen
over de Nederlandse regering in ballingschap tentijde van de bezetting. Via via wordt hem te verstaan gegeven daarmee op te houden en het verleden te laten
rusten.
Op 28 juni 1946 komt Veterman bij een curieus verkeersongeluk om het leven. Hij rijdt in zijn
Morris met zijn vrouw op de Vredelaan in Amersfoort en moet een voorrangsweg oversteken. Er komt een zware vrachtwagen
aan van het leger die snoeihard op de auto van het echtpaar crasht. Die zou niet meer hebben kunnen
remmen. De auto van Veterman zou remproblemen hebben gehad. Mogelijk zelfs een versleten (doorgesneden?) remkabel.
Er is nooit een officieel onderzoek ingesteld. Vrienden van Eduard verklaarden later dat Veterman zich direct na het intrekken van de opdracht
geïntimideerd en tegengewerkt voelde.
Naar het boek, dat Balans der Misère zou gaan heten en dat voor een groot deel af was, is jarenlang vergeefs gezocht.
Eduard woonde en werkte vanuit dit pand aan de Keizersgracht 763, hij schrijft over die periode een boek.
Pater Bleijs
Naar aanleiding van mijn stukje over Veterman kwam er een reactie binnen van iemand die niet met name genoemd wilde worden.
De strekking van de reactie ging over Pater Lodewijk (Ludo) Bleys, je leest er meer over HIER.
Op donderdag 15 augustus 1945 kwam Pater Bleys terug van een lezing, zijn jeep sloeg over de kop, hij overleed korte tijd later aan zijn
verwondingen. De auto werd onderzocht omdat het een eenzijdig voorval betrof waarbij geen obstakels of andere auto's betrokken
waren. Dit onderzoek leverde op dat de auto 'hoogstwaarschijnlijk' gesaboteerd is. De auto van het gezin Veterman werd in dezelfde garage
onderhouden als die van Pater Bleys.
Eduard Veterman en Pater Bleys kenden elkaar en wisselden ervaringen en meningen uit. De regering hield het er in officiële lezingen op
dat beide auto's slecht onderhouden waren. Dat de beide mannen onder uiterst merkwaardige omstandigheden om het leven zijn gekomen
staat vast, ook dat zij zeer kritisch waren op de Nederlandse regering tijdens hun Londense periode is geen geheim. Zowel Bleys als
Veterman publiceerden zeer negatief over de leden van het oorlogskabinet.
NIOD
Je mag veronderstellen dat er bij het NIOD de nodige dossiers liggen die nog meer klaarheid zouden kunnen brengen. Loe de Jong deed dat
nooit, maar de beste man is inmiddels overleden. Het NIOD werd in 2004 door de gemeente Velsen gevraagd nadere gegevens te beschikking
te stellen. Het NIOD wilde daar wel onderzoek naar doen maar eiste op voorhand een fiks bedrag aan onderzoekskosten.
De Stichting die was opgericht om geld bijeen te brengen ging ter ziele, er bleek nauwelijks iemand te vinden die er geld in wilde steken.