Misschien wel de ergste van allemaal
Ik schrijf dit vaker, 'de ergste', maar in dit geval, oordeel straks zelf, kan het wel eens kloppen. Deze pagina heb ik in de herfst van 2016 gemaakt
naar aanleiding van de film
RIPHAGEN met Jeroen van Koningsbrugge in de hoofdrol. Nu vind
ik Jeroen niet de beste acteur voor een sterke karakterrol, maar hij overtreft zichzelf in deze film die ik elders op deze site bespreek.
Waar het mij vooral om ging is de term 'het ware verhaal', dat klopt van geen kanten.
Wat wel klopt
De film toont een man die gewetensloos is, al voor de oorlog. Hij ziet overal brood in en mishandeld mensen. Tijdens de oorlog gaat hij ver,
heel erg ver. Hij neemt mensen in vertrouwen, maar bedonderd ze allemaal. De film houdt op waar zijn derde levensverhaal begint, er wordt
met geen woord gerept over wie hem geholpen heeft te vluchten, want ook dat deed Riphagen, zich vestigen in een ver en vreemd land
met hulp van hoogeplaatste heren.
Tijd dus voor een ander verhaal dan de film van Pieter Kuipers.
Bernardus Andreas (Dries) Riphagen is een Amsterdammer waar we niet trots op hoeven te zijn, als de oorlog uitbreekt is hij 30 jaar, hij zou
64 jaar worden en in Zwitserland in vrijheid overlijden. Daarmee verklap ik al hoe zijn levensloop eindigt, maar meer interessant is hoe hij
zich opwerkte tot koning van de Amsterdamse onderwereld en Jodenjager.
Al Capone was een gangster uit Brooklyn (New York) die leefde van 1899 tot 1947, hij was in zijn tijd de meest gevreesde Amerikaanse
crimineel. Dries was trots op de bijnaam 'Al Capone' die hij gekregen had in het Amsterdamse criminele milieu.
De echte 'Capone' wist zich met smoesjes overal uit te redden, zelfs uit de gevangenis, wegens gezondheidsredenen mocht hij zijn dood
thuis afwachten, dat duurde echter nog acht jaar. Al en Dries hebben veel gemeen.
Met Dries Riphagen verliep het namelijk nagenoeg hetzelfde als met Capone, maar laten we bij het begin beginnen. Dries deelde een armoedige jeugd
met zeven broers en zusters die allen ouder waren dan hij, toen hij zes jaar was overleed zijn moeder waarop zijn vader hertrouwde. Net als
zijn pa wilde Dries bij de marine, dat ging vier jaar goed, totdat Dries 18 werd en het verkeerde pad op ging.
De crisisjaren waren in volle gang en de Duitsers morden dat ze zwaar te lijden hadden onder de opgelegde herstelbetalingen vanwege de
Eerste Wereldoorlog. Dries had toen al verregaande sympathieën voor de nazi's. Hij ontworstelde zich aan de armoede door zijn vriendin
de hoer te laten spelen. Van het geld dat dat opleverde kocht hij dure horloges, gouden kettingen en ringen.
De zwarte handel weelde tierig, Dries liet zich voor het karretje spannen van louche handelaren van wie hij uiteindelijk de nering
overnam. Via de handel in auto's en sieraden belandde Dries in de gokscene van de hoofdstad. Riphagen was de ongekroonde koning
van de Amsterdamse onderwereld toen in mei 1940 de oorlog uitbrak.
V-Man
Dries ziet mogelijkheden om meer geld te verdienen als de Duitsers de stad bezetten, die zich op de Wallen geen raad weten, het wordt
leden van de Wehrmacht zelfs verboden het Wallengebied te bezoeken, op de Zeedijk mogen ze nog wel komen, daar is café 't Mandje
populair bij nazi's, criminelen en homo's.
Alles kan in
't Mandje waar dus niet alleen
onder- en bovenwereld elkaar ontmoeten, maar ook Duitsers en Nederlanders.
Dries sluit zich aan bij de SD en wordt een belangrijke V-Man (Vertrauensmann) voor hen en neemt na Amsterdam ook de onderwereld van
Den Haag voor zijn rekening. De Duitsers gelasten als anti-Joodse maatregel alle Nederlandse Joden om een adres te zoeken in de
hoodstad. Dat gaat de Duitsers echter niet ver genoeg, ze openen de jacht op hen, dat is het moment dat de kassa gaat rinkelen voor Dries
Riphagen, die zich ontpopt als een heuse Jodenjager.
De Duitsers 'gunnen' Dries hem zijn zwarte handel, immers, diezelfde Duitsers profiteren mee. Ze promoveren Dries tot werknemer van de SD
waardoor hij nog meer vrij spel krijgt voor zijn illegale handel en wandel, waaronder gokhuizen in de hoofdstad, waar ook hoge SS-officieren
zich graag laten zien.
Dries gaat actief op Joden jagen waarbij hij hen bij ontdekking beloofd ze te zullen helpen, als ze maar betalen met geld, kunst of
sieraden. Als hij 'de buit' eenmaal binnen heeft gaat hij naar het hoofdkantoor van de SD om rapport uit brengen, nog diezelfde dag
worden de Joden alsnog opgepakt en afgevoerd naar de gevangenis, wachtend op transport naar een van de vernietigingskampen.
Dries is bokser en komt in contact met de broers Olij.
De familie Olij
Amateurbokser Sam Olij zat in mei 1940 al dertien jaar bij de Amsterdamse politie, hij was een overtuigd nationaal-socialist dus gelijk al van
grote waarde voor de Duitsers, Sam behield dan ook zijn baan. Hij had twee zoons (Jan en Kees) die bij boksschool Olympia
(
link) boksten, zij gingen vrijwillig bij de Waffen-SS.
Jan ging zelfs aan het oostfront vechten, maar kwam halverwege de oorlog terug in Amsterdam waar hij een berucht en gevreesd
folteraar werd. Hij sloeg bekentenissen uit mensen. Na de oorlog wist hij te ontsnappen en leefde lang ongestoord in Spanje.
Zijn broer Kees is nooit meer teruggevonden, het verhaal gaat dat hij jarenlang bij Jan in Argentinië heeft gewoond, maar in tegenstelling
tot van Jan (Buenos Aires, 1996) is er van Kees nooit een graf gevonden.
Vader Sam werd ter dood veroordeeld, die straf werd eerst omgezet in levenslang en later in negen jaar cel, in 1954 was hij weer vrij man
en leefde jarenlang bij zijn zoon(s) in Argentinië, maar overleed uiteindelijk in 1975 te Amsterdam.
Dries en de familie Olij konden het goed met elkaar vinden, ze hadden immers hetzelfde doel, geld verdienen aan de ellende van Joden.
Later zou Riphagen in Argentinië opduiken waar hij in zaken ging met de broers Olij, maar daarover straks meer.
Colonne Henneicke
Deze groep Jodenjagers was ingesteld om actief op Joden te jagen, de leden waren politie-agent, crimineel of werkloos, maar in ieder geval lieden
die geen schroom hadden en dus alles voor geld deden.
Ans van Dijk werkte voor Riphagen,
zij was als de dood voor geweld, en dat was hét handelsmerk van de broers Olij en Dries. Ans verraade honderden Joden aan de SD.
Willem Henneicke kende Riphagen van de Amsterdamse onderwereld, zij vulden elkaar prima aan, het koste aan 4.000 Joden het leven.
Toen het einde van de oorlog naderde koos een ieder zijn eigen weg, Riphagen liet zijn vrienden vallen en koos voor zichzelf, zoals hij altijd
al had gedaan en thuis had geleerd met een immer dronken vader.
Na de oorlog werden de rollen omgedraaid, er werd jacht gemaakt op de beulen, waaronder de familie Olij en uiteraard ook Dries Riphagen. Hij
sloot zich echter aan bij een groep in het oosten van het land die collaborateurs opspoorden, omdat Riphagen veel waardevolle informatie had
over de Jodenjagers lieten ze hem met rust en pakten ze de ene na de andere V-Mann en V-Frau op.
Riphagen werd door de groep van Wim Sanders, oud politiechef van Enschede, onder huisarrest geplaatst toen de BNV (het huidige AIVD)
iedereen wilde verhoren, dus ook Riphagen, over hem deden voldoende schimmige verhalen de ronde. Riphagen werd onder verzekerde
bewaring gesteld van Frits Kerkhoven in Amsterdam, een politieman die bij het verzet betrokken was geweest, Dries moest hem
helpen bij het in kaart brengen van de organisatie van de SD. Omdat zijn informatie waardevol was bij de opsporing van collaborateurs bleef
Riphagen lang uit beeld van de BNV.
De handlanger tegen wil en dank
In het huis Kerkhoven was ook een mevrouw Kerkhoven, Dries wist haar het hof te maken, iets wat hem uiteindelijk niet in moeilijkheden
bracht, maar juist grote mogelijkheden bezorgde. Want Kerkhoven kwam achter de affaire, maar kon Dries niet zomaar uit huis zetten. Hoe
het precies ging zal altijd een raadsel blijven, maar Dries werd opgepakt, maar door Kerkhoven vrijgekregen die hem in een lijkkist naar
België smokkelde. Het verhaal Dries Riphagen vertoond vervolgens enkele maanden een 'gat', want pas maanden later wordt Dries in
Spanje opgepakt. Naar alle waarschijnlijkheid deed hij er drie maanden over om van België naar Spanje te fietsen.
Dries wordt in Spanje opgepakt, maar opnieuw roept hij met succes de hulp van Kerkhoven in, Dries weet naar Argentinië te
vluchten, uit later onderzoek door de journalisten Bart Middelburg en René ter Steege bleek dat de BNV hierbij geholpen had. In
1997 schreven zij hier een boek over waarop
de film 'Riphagen' uit 2016 is gebaseerd. In 2010 kon definitief worden vastgesteld dat de Nederlandse Veiligheidsdiensten Dries Riphagen
uit de wind hadden gehouden.
In 1948 veranderde dat en kwam de Nederlandse overheid Riphagen op het spoor, die realiseerden zich dat ze deze beruchte
gangster ten onrechte hadden laten lopen. Riphagen twijfelde geen moment en verliet op 21 maart van dat jaar zijn huis in Madrid om
richting Argentinië te gaan. Daar kreeg hij te maken met de Zuid-Amerikaanse bureaucratie die uiteindelijk in zijn voordeel bleek te
werken, hij kon niet worden uitgeleverd aan Nederland.
Argentinië betekende ook een hereniging met zijn oude boksmaatjes Jan en Kees Olij waarmee hij bokswedstrijden organiseerde, dat viel op
en zo kon Riphagen zijn diensten ter beschikking stellen aan de Argentijnse geheime dienst. Eva en Juan Peron waren onder de indruk van de
charmes van Dries, jarenlang onderhielden zij contacten met elkaar.
Dries heeft nooit hard hoeven werken voor zijn geld, ook in zijn nadagen niet, hij woonde in Duitsland en Spanje en op het laatst in Zwitserland
waar ook dictator Juan Peron een huis had. Dries wist zich altijd te omringen door vermogende dames.
Dries stierf in 1973 in het zwitserse Montreux aan de gevolgen van kanker.
Frits Kerkhoven had dus een bedenkelijke rol bij dit alles, als oud verzetsman koos hij er na de oorlog voor om Dries uit de buurt van zijn vrouw
te houden door hem te helpen naar het buitenland te vluchten.
Deze informatie is recentelijk bevestigd door de zoon van Dries, Rob Riphagen, zelf geboren in 1943 en door Frits Kerkhoven opgevoed. Rob
heeft meegeholpen aan de totstandkoming van de film over zijn biologische vader, die Frits Kerkhoven altijd is blijven zien als 'papa'.
Loe de Jong over Riphagen
Dries was betrokken bij het oprollen van de verzetsgroep van Gerrit Jan van der Veen (
link),
maar blijkbaar was dit voor Loe de Jong onvoldoende aanleiding om de naam Riphagen ook maar ergens te laten vallen. Dat Dries door de BNV
is geholpen om naar Argentinië te ontsnappen heeft hierbij vast een rol gespeeld.