CS-6 | Corellistraat 6, een van de linkse verzetsbolwerken in Amsterdam
Als je deze site doorbladert en zeker als je de pagina over de verzetshelden (
link) leest, kom je
regelmatig de codenaam 'CS-6' tegen. Dit staat voor 'Corellistraat 6', waar een van de belangrijkste verzetsgroepen van Amsterdam tijdens de Tweede
Wereldoorlog zetelde.
Verzetsgroep CS-6 pleegde van alle verzetsorganisaties de meeste aanslagen. Vrouwen waren binnen de groep volstrekt gelijkwaardig aan de
mannen.
Janka en Gideon Boissevain >>>
De leden van CS-6 waren links, de meesten tegen het communisme aan, of dit hen tijdens de oorlogsjaren reeds parten speelde weet ik niet zeker maar
vast staat wel dat Prins Bernhard niets moest hebben van het linkse verzet. Men was bang dat de goed georganiseerde linkse bolwerken na de oorlog
aan de macht zouden komen door hun verzetshelden te laten eren.
Veel wijst erop dat het Koningshuis en de na-oorlogse regeringen er veel aan deden de communisten uit beeld te houden. En zelfs nu wordt er nog
gesteggeld over wie waar mag staan tijdens herdenkingen.
Begin bij het begin
De broers Boissevain worden gezien als de drijvende krachten achter CS-6, maar het verzet begint al eerder, zonder hun moeder zouden de broers nooit
tot hun daden zijn gekomen.
Adrienne Minette van Lennep en Mies Boissevain-van Lennep
Kijk, nu denk je, wie zijn dat nu weer, dat dacht ik dus ook. Maar ze speelden een grote rol bij het verzet, althans, ze waren bepalend, of beter gezegd,
ze WAS bepalend, want het gaat hier om één vrouw. Zij is de moeder van de latere leiders van CS-6.
Mies is dochter van een bankier en woont met haar ouders aan de Herengracht, al op jonge leeftijd leert zij Jan Boissevain kennen waarmee zij later
trouwt en vijf kinderen krijgt. Jan Karel (Janka) en Gideon (Gi) zullen later naam maken als verzetshelden. Het gezin Boissevain woont aan de
Keizersgracht en Mies raakt politiek actief in de vrouwenbeweging.
Reeds voor de oorlog helpt zij Joodse vluchtelingen uit Duitsland die in Amsterdam een veilige haven hopen te vinden. Niets is minder waar als de
oorlog uitbreekt, maar Mies gaat door met het helpen van Joden. Zij neemt mensen in huis en helpt ze te vluchten. Samen met een aantal andere
jonge vrouwen weet zij honderden Joodse kinderen, die in de voormalige Hollandsche Schouwburg wachten op deportatie, onder de ogen van de
bezetters weg te halen en elders in het land onder te brengen.
In 1939 had de familie het statige en grote pand aan de Keizersgracht ingewisseld voor een eenvoudiger en kleiner pand aan de Corellistraat 6.
Haar zoons zijn met de paplepel ingegoten dat hulp aan de Joodse medemens vanzelfsprekend was en dus richtten zij met wat mede-studenten
knokploeg CS-6 op, want veel meer dan dat is het in het begin niet. Toen de oorlog uitbrak was Janka 19 jaar en Gi 18.
In de kelder van het ouderlijk huis aan de Corellistraat maakten de broers bommen waarmee zij sabotage pleegden op treinstellen en een
arbeidsbureau. Later zouden zij ook betrokken zijn bij het opblazen van het
bevolkingsregister (
link.) Toen in 1943 de grote razzia's nagenoeg een
einde maakte aan de Joods populatie van Amsterdam was de groep zo boos dat zij aanslagen gingen plegen op Duitsers en SD'ers.
Maar het ging mis...
Een tandarts, die Joden verraadde aan de Duitsers, moest geliquideerd worden, dat lukte, maar de aanslagpleger (Sape Kuiper) kwam ten val en werd
door de Duitsers gearresteerd en gemarteld. Uiteindelijk sloeg hij door en werd alsnog doodgeschoten. Het verhaal gaat straks verder, maar ik maak
even een belangrijk zijsprongetje.
Reina Prinsen Geerligs
CS-6 kun je ophangen aan de twee broers Boissevain en hun moeder, ook niet onbelangrijk was Reina Prinsen Geerlings. Zij groeide op in Amsterdam,
haar schooltijd bracht zij door op het Barlaeusgymnasium waar de Schijver W.F. Hermans in dezelfde klas zat als Reina. Er werden niet
alleen snode plannen beraamd aan de Corellistraat 6, maar er werd ook onderwezen in het Marxisme. Als er veel toehoorders waren werd er uitgeweken
naar het ouderlijk huis van Reina aan de Koninginneweg 121. Haar ouders waren voor hun eigen veiligheid verhuisd naar het Gooi waardoor Reina het
rijk alleen had.
Reina had warme contacten met de CPN (Communistische Partij Nederland) en Gerrit van der Veen die de PBC runde, de Persoonsbewijzen Centrale die
duizenden Joden voorzag van valse papieren zodat zij transport naar de vernietigingskampen konden ontlopen. Reina Prinsen Geerlings werkte
nauw samen met mensen als Leo Frijda, Hans Katan, Jan Verleun en Bram Kuiper van CS-6
Reina Prinsen Geerligs liep op heel ongelukkige wijze in een fuik van de Duitsers. Na een liquidatie meldde zij zich aan de Cornelis
Krusemanstraat 79, een adres dat door Sape Kuiper na de dood van de tandarts was verraden aan de Duitsers. Reina en nog twee vrouwen werden direct
naar Sachsenhausen weggevoerd en vermoord. Reina was pas 21. De ouders van Reina overleefden de oorlog en stelden een schrijversprijs in die
door een jury in het huis aan de Koninginneweg 121 jaarlijks werd uitgereikt. Onder andere Gerard Reve en Harry Mulisch wonnen de prijs.
Na de dood van de heer en mevrouw Prinsen Geerlings nam de animo voor de prijs af, vanaf 1979 is deze niet meer uitgereikt.
Executies
Na het oppakken van veel belangrijke leden van CS-6 valt het verzetsbolwerk als een kaartenhuis in elkaar. In augustus 1943 werden Jannka en
Gi Boissevain en nog drie leden gearresteerd. In een schijnproces werden zij en 17 anderen ter dood veroordeeld en op 1 oktober 1943
doodgeschoten. Naast elkaar liggen zij op de Eerebegraafplaats in Overveen.
Na de executies bleven er een paar leden over die de strijd wilden voortzetten. Uiteindelijk gingen zij op in een andere verzetsgroep.
Terug naar moeder, Mies Boissevain-van Lennep
Zij ziet haar man langdurig achter de tralies verdwijnen en zelf komt zij ook in een kamp terecht. Jan sterft in Buchenwald maar Mies weet
te overleven en wordt bevrijd uit Ravensbrück. De terugkomst in Amsterdam wordt een bittere pil, het huis aan de Corellistraat is finaal
gestript.
Zij liet zich niet uit het veld slaan, overtuigd feministe als zij is zet zij zich in voor vrouwen. Misschien heb je wel eens van het rokjeslied of
de feestrok gehoord, het waren uitingen van Mies' strijd voor totale bevrijding, vooral die van vrouwen. De CPN vond haar te feministisch, zij
raakte geisoleerd, daar kwam ook nog een een slepende ziekte bij.
Op 18 februari 1965 overleed zij en werd gecremeerd, haar as is verspreid rond de graven van haar zoons Jan Karel en Gideon op de
erebegraafplaats te Bloemendaal.
Aangifte Mies tegen SD-agent
Op 8 mei 1947, twee jaar na de bevrijding, doet Mies aangifte tegen W.C. Mollis (SD-agent, opperwachtmeester bij de politie, lid Germaansche
SS in Nederland) die tot op dat moment ongestraft de oorlog door is gekomen en na de bevrijding geen strobreed in de weg werd gelegd, dat
steekt Mies en vervoegt zich derhalve bij Hendrik van der Hout die haar aangifte opneemt.
Mollis is zeer waarschijnlijk wel al gedetineerd als zij aangifte doet omdat hij twee maanden na de aangiftes van Mies, haar zoon en haar nicht
ter dood veroordeeld wordt. Op 4 februari 1949 is het vonnis tegen Mollis uitgevoerd.
Onder andere werd Mollis verorodeeld voor zijn aandeel in de moord op dr. Laurens Johannes Büllerm chirurg, die op 9 april 1944 in
zijn woning aan de Vondellaan te Beverijk werd doodgeschoten.
Artikel in het Utechts Nieuwsblad van maandag 14 juli 1947 >>>
Mies woont op op het moment van aangifte (mei 1947) in de Hondecoeterstraat 8 en zegt onder andere:
"Op 2 augustis 1943 wordt ik in mijn woning gearresteerd door een aantal leden van de SD waaronder Mollis. Tegelijk ook mijn zoons Jan Karel
en Frans. De mannen behoorden tot de illegale groep CS-6 en de vrouwen hielden zich bezig met het verspreiden van valse persoonsbewijzen. Ik heb tot
1 oktober 1943 opgesloten gezeten in het huis van bewaring aan de Amstelveenseweg tot ik tot 6 september 1944 in kamp Vught zat.
Later werd ik naar kamp Ravensbrück gebracht totdat dat kamp door de Zweden werd bevrijd.
Na mijn arrestatie heeft de SD nog drie weken in mijn woning gepost en verschillende mensen gearresteerd. De SD'ers haalden nagenoeg mijn gehele
huis leeg. Mijn dochters zagen later in het huis van een NSB'er in de Albrecht Dürerstraat mijn meubelen staan.
Mijn zoon Gideon is later op de dag dat ik en mijn zoons Janka en Frans werden gearresteerd opgepakt in de Van Baerlestraat, door wie weet ik niet
maar hij is gelijk met Janka doodgeschoten door de Duitsers.
Frans, haar enige zoon die de oorlog overleefde en Theodora, een nicht van Mies deden dezelfde aangifte.
Hieronder de kop van de aangifte zoals die ligt opgeslagen in het Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging bij het Ministerie van Justitie: