Belasting MOET je betalen, ook al ben je alles kwijt
Eerder berichtte ik al dat de overheid zich vaak genoodzaakt zag om mee te werken als de nazi's wat vroegen. Nou ja, vragen, het was meer een vorm van opdragen
want welke keuze had men? En toch, de scheidslijn tussen collaboratie en accomodatie is soms dunner dan je denkt.
Makelaars werkten maar al te graag mee met de Duitse bezetter, kapitale villa's die door Amsterdamse makelaars voor een prikkie waren opgekocht
werden voor grof geld verhuurd aan de Duitsers. En niet een of twee maandjes, nee, jarenlang werkten Amsterdamse makelaars (sommigen bestaan nog!)
mee met de Duitsers. Maar ook notarissen hadden vaak geen enkele moeite om de Duitsers van dienst te zijn.
Ik las in een dossier bij het NIOD dat een Joodse schoenenwinkel op last van de Duitsers de deuren moest sluiten, wel zou hij een vergoeding
krijgen, daarvoor diende een officiële taxateur een waardebepaling van de inventaris te doen. Die schatte de gehele handel op 120
gulden, daar moest dan nog wel zijn loon vanaf. De ondernemer had echter nog een rekening openstaan van 1.400 gulden dus van die paar
centen zag hij niets. Wel bleef hij met schulden zitten want de schuldeiser stapte naar de rechtbank die niets anders kon doen dan beslissen
dat de resterende schuld alsnog moest worden voldaan.
De Jood werd gedeporteerd en vergast, wrang dat op deze wijze zijn torenhoge schuld kwam te vervallen.
Zo zijn er duizenden voorbeelden, een van de schrijnendste was misschien wel hoe de Nederlandse Belastingdienst omging met de Joden. Wie werkt
betaalt belasting, niet zo gek natuurlijk. Maar als je nu geen geld hebt om te betalen? Wat gebeurde er dan?
Joden mochten geen eigen bedrijven meer hebben, ik toonde dat al aan met het voorbeeld van Abraham Monas (de schoenverkoper), alles werd je
ontnomen door de Duitsers, dat ging soms op hele slinkse wijze. Zo bestond er een Joodse bank waar de Joden zaken mee deden,
deze
LIRO-BANK bestond al ver voor de oorlog, Joden vertrouwden de bankiers. Deze
bank werd in de oorlog overgenomen door de Duitsers, de naam werd echter niet veranderd, sterker nog, er werd een tweede vestiging
geopend om 'zoveel mogelijk Joden te helpen'.
Helpen? Ja, van hun centjes af!
Van dat 'helpen' werden de Joden zelf niet wijzer. Veel kunst werd tegen afbraakprijzen opgekocht, juwelen en waardepapieren moesten 'in bewaring'
worden gegeven aan de bank. Joden die gedeporteerd werden deden een beroep op de
JOODSE RAAD die onder
andere een kantoor hadden aan de Oude Schans, deze vestiging was er speciaal voor Joden uit de arme wijk rondom het Waterlooplein, vandaar ook de plek aan
de Oude Schans.
Deze vestiging was er om mensen op te vangen die op transport werden gesteld, dat velen niet zouden terugkeren wist de Joodse Raad medio 1943 al, maar de
gedachte was dat het alleen maar erger zou worden als er niet zou worden meegewerkt. Na de oorlog zou keihard vast komen te staan dat collega's van de Joodse Raad
in het buitenland minder meewerkend waren geweest en dat daar verhoudingsgewijs minder Joden zijn weggevoerd en vermoord.
Overigens wordt in sommige literatuur de oorzaak van het hoge percentage weggevoerde Joden ook aan andere oorzaken toegeschreven, maar juist
omdat er geen eenduidige overeenstemming is beperk ik mij tot het benoemen van het feit op zich. Elders toon ik al aan dat niet overal de lokale
Joodse Raad zo meewerkend was als die in Nederland.
Op de foto hier rechts zie je het (witte) pand van de Joodse Raad
aan de Oude Schans, op de achtergrond de Zuidertoren >>>
De Joodse Raad was in feite een verlengstuk van de Duitse bezetter, die kregen lijsten aangeleverd van mensen die op transport konden worden gesteld. De bezittingen
hadden ze toch niet meer nodig, die werden verdeeld tussen Puls (de man die de huizen leeghaalde), de Joodse Raad en de Duitsers. Maar Joden verdienden tot aan
de Joodse maatregelen gewoon hun brood, en dan betaal je dus belasting.
De Belastingdienst stond op het standpunt dat het niet uitmaakte of je door eigen of andermans schuld je belastingen niet meer kon betalen, dus gingen er ook
aanslagen en dwangbevelen de deur uit naar Joden die op last van de Duitsers hun bedrijf hadden gesloten. Vaak probeerde men zelfs om beslag te leggen, maar dat
was een heikele zaak want beslag leggen op spullen die onder beheer waren van de bezetter, nee, dat doe je niet. Zo dacht de Nederlandse Belastingdienst.
Belasting op liefdewerk
Van een slager hoorde ik een bizar verhaal. Zijn vader had een slagerij in de oorlog, de familie had het zeker niet slecht maar veel buurtbewoners wel. Zij
kregen van de slager te eten die vervolgens een aanslag kreeg van de belastingdienst. Die stelde dat als hij zoveel kon weggeven hij vast wel meer zou hebben
verdiend dan hij had opgegeven.
De slager ontstak in woede en zei dat Wilhelmina zelf vanuit Londen had opgeroepen elkaar te helpen. En toch hield de belastingdienst voet bij stuk, de
slager moest betalen.
Uit mijn eigen familie komt het verhaal van een kruidenier die tijdens de oorlog zowel aan Nederlanders als aan Duitsers verkocht, alleen betaalden die
het vier-voudige waardoor arme Nederlanders nauwelijks iets betaalden. Ook werd er veel 'op de lat' geschreven, sommigen zouden na de oorlog betalen als er
financieel gezien weer meer ruimte was.
Na de bevrijding gaven velen niet thuis, ook werd de kruidenier collaboratie verweten maar daarvan vrijgesproken, omdat hij veel geld had gevraagd aan de
Duitsers werd hij door de belastingdienst extra aangeslagen en ging daardoor in 1946 alsnog failliet.
Belast verleden
Later, dit stuk heb ik in 2012 geschreven, kwam mij een zeer teleurstellend stuk uit een nieuw boek onder ogen, een boek van Peter Essers (55) en op dit
moment (2013) lid van de Eerste Kamer voor het CDA. Zijn boek 'Belast Verleden' gaat over de praktijk van het belasting heffen in de oorlog. Op zeer gedetailleerde
wijze beschrijft hij hoe de Belastingdienst te werk ging.
Één voorbeeld wil ik geven om je een idee te geven hoe de Nederlandse maatschappij ontwricht was en welke invloed dat heeft gehad op het
menselijk denkpatroon.
In 1943 werd een Jodin opgepakt en naar Auschwitz gestuurd om te werken, haar bezittingen waren door de LIRO bank in bewaring genomen maar in werkelijkheid
gingen de nazi's ermee aan de haal. Zij verdiende netjes haar geld en gaf dat ook jaarlijk op aan de Belastingdienst om er, zoals het hoort, belating over
te betalen. Toen haar bezittingen waren afgenomen en zij in een concentratiekamp was beland wilde de Belastingdienst toch nog even beuren. Toen er, logischerwijs,
niet werd betaalt stuurde men dwangbevelen.
Na de oorlog bleek de dame in kwestie te zijn vergast door de Duitsers, maar zelfs dat kon de Belantingdienst niet tegenhouden, toen de oorlog al was
afgelopen werd er alsnog een sommatie tot betaling verzonden naar haar laatst bekende verblijfplaats: Auschwitz.
Volgens het boek van Essers procedeerde de Belastingdienst in 1954 zelfs nog tegen Joden om geld binnen te krijgen.
Het boek van professor Essers is zeker de moeite waard om te lezen, het is wel een dikke pil maar het geeft een ontzettend goed beeld van hoe de Nederlandse
staat altijd 'mild' is geweest voor de Duitsers en streng voor haar onderdanen. Toch heb ik een puntje van kritiek op het boek. De heer Essers is een
wetenschapper en zo bekijkt hij diverse kwesties ook, van een zakelijke kant. Daarbij verliest hij soms de menselijke kant uit het oog en dat komt meerdere
malen tot uitdrukking als hij wel stelt dat hij zeer kwalijke zaken ontdekte maar nergens noemt hij dit collaboratie, eerder accomodatie.
Het verschil zit hem formeel in verplicht of vrijwillig meewerken. Maar ik ben van mening dat de wereld niet zo zwart/ wit in elkaar zit. Er is een groot
schemergebied waarbinnen veel mogelijk is.
Twee voorbeelden zijn Schindler en Süskind, beiden rijk, zij heulden openlijk mee met de Duitsers om ze in de waan te laten dat zij volledige medewerking
gaven maar in werkelijkheid hielpen zij duizenden Joden om te ontkomen aan de verschrikkingen in de kampen. Pas na de oorlog werd dit bekend en werden beide
mannen terecht postuum geëerd.
Het Amsterdamse GVB stond graag klaar voor de Duitsers als er Joden naar het Muiderpoortstation gebracht moesten worden, het liefst op zondag want
dan werd de dubbele prijs berekend. Dat het GVB geen keus had is ook mij wel duidelijk, maar als 'gebaar' hadden ze ieder transport ook gratis kunnen
doen, als een soort van stil protest. De Belastingdienst had, zeker na de oorlog, soepeler om kunnen en moeten gaan met aanslagen voor Joden.
Tien jaar lang na de oorlog proberen nog geld te vangen van een gemeenschap die al zoveel te lijden had gehad is echt een brug te ver.
Niet alleen het GVB en de Belastingdienst toonden zich gevoelloos, zoals ik al aantoonde lieten velen zich niet onbetuigd. Deze handelswijze is nog maar weinig
echt goed beschreven, ook Essers laat dit na. Hij kiest de 'veilige' weg door voornameljk te spreken over dat ook de Belastingdienst geen echte keuze had. Maar
daar denk ik anders over.
De Belastingdienst verstrekte gegevens aan de Duitsers zodat die precies wisten wie er geld had, dit is een schending van de grondrechten die wij Nederlanders
hebben, de Belastingdienst had kunnen volstaan met het toelaten van Duitsers die de gegevens dan maar zelf op moesten zoeken, in dit geval kun je dus
stellen dat de Nederlnadse Belastingdienst in de oorlog de Duitsers hielp, dat heet collaboreren en niet accomoderen.
Voor de rest geen kritiek op het boek dat ik dus van harte aanbeveel, houd in gedachten dat de schrijver een wetenschapper is en soms dus een ietwat afstandelijke
blik heeft. Het is een keuze die past bij Essers en zijn beroep, ook dat respecteer ik maar ik vond het dus wel nodig net even die ene kanttekening te maken zoals
ik dat deed.
Naschriften
01
De Nederlandse overheid heeft overigens pas in 2000 officieel de slachtoffers erkend door 'Tegoeden Tweede Wereldoorlog' op te richten, een project dat alle
kanten van de schade in beeld moet brengen en daar waar mogelijk, moet compenseren. Daar vallen ook de gevallen onder waarbij de Belastingdienst zich uiterst
kil en star opstelde.
Over het boek is ook een uitzending gemaakt waarin Essers ingaat op de
materie:
LUISTER HIER VERDER.
02
Het Parool meldde op 30 maart 2013:
De gemeente van Amsterdam wilde na de Tweede Wereldoorlog Joodse oorlogsslachtoffers alsnog laten betalen voor erfpacht, ook werd er een boete opgelegd voor
het te laat voldoen van de erfpacht. Of hun huis er nog stond maakte voor de gemeente niet uit, ook al was het gebouw door Amsterdammers leeggeroofd om
het hout in hun kachels te stoppen of dat er een bom op was gevallen, er moest toch betaald worden.
Ook hondenbelasting moest alsnog betaald worden maar dat belastingen alsnog werden geïnd lees je hierboven al.
03
Donderdag 22 mei 2014, De Telegraaf
Amsterdam betaalt Joden erfpachtboetes terug
Joden die na de Tweede Wereldoorlog terugkeerden naar Amsterdam en daar ten onrechte werden beboet voor het niet betalen van erfpacht, krijgen dat geld terug. Daarvoor
trekt de gemeente 870.000 euro uit. Dat schrijft burgemeester Eberhard van der Laan donderdag namens het college aan de gemeenteraad.
Tijdens de digitalisering van dossiers uit het gemeentearchief bleek in 2011 dat Joodse oorlogsslachtoffers bij terugkomst in Amsterdam alsnog werden aangeslagen en
beboet voor het niet betalen van erfpacht tijdens de oorlogsjaren. Het ging om Joden die uit hun huis waren verdreven, moesten onderduiken of naar een
concentratiekamp waren afgevoerd.
Ook geld dat omgekomen Joodse Amsterdammers op rekeningen van de gemeente hadden staan, wordt uitgekeerd. Het gaat waarschijnlijk om zo'n 51.000
euro van bijna 900 rekeningen.
Rechthebbenden en nazaten kunnen een claim indienen bij een binnenkort op te richten stichting. Mocht er geld overblijven, dan komt dat ten goede
aan Joodse maatschappelijke doelen.
Het Instituut voor Oorlog-, Holocaust- en Genocidestudies NIOD deed uitgebreid onderzoek naar de erfpachtkwestie en oordeelde dat de gemeente
Amsterdam de juridische mogelijkheid had de boetes kwijt te schelden, zoals ook in andere gemeentes gebeurde. Het college van Burgemeester
en Wethouders laat nader onderzoek doen naar de vraag of het ook de geïnde erfpacht zelf moet terugbetalen. Ook de manier waarop
Amsterdam na de oorlog omging met andere heffingen, zoals straatgeld en rioolrecht, wordt nader onder de loep genomen.
...lees hier verder over huizenroof...