Oorlogsverhaal: Johan
Ik was nog jong toen de oorlog uitbrak, als je, zoals ik, geboren bent in 1938 gaat er veel langs je heen. Later hoor je over zaken waar ik toen
simpelweg geen weet van had. Wat veel indruk op mij maakte was dat mijn vader met nog een stel mannen uit onze straat tijdens een razzia
in de Delistraat in Amsterdam-Oost werd opgepakt door die verdomde Duitsers.
Ze werden met mannen uit andere straten bijeen gedreven in de Celebesstraat. Ze zochten mannen die konden werken in Duitsland, daar
hadden we al niet veel goeds over gehoord. Een van de mannen probeerde te vluchten, die werd pardoes doodgeschoten. Mijn vader werd
'geschikt' geacht om naar Duitsland te gaan. Toen mijn moeder dat hoorde heeft zij twee weken lang niet gegeten, toen ging zij vlak voordat
hij op transport werd gesteld naar de SD en vertelde dat hij haar en de kinderen moest verzorgen omdat zij daar zelf te ziek voor was.
Pa mocht blijven.
Wij waren allemaal donkerharig, mijn vader had zelfs ravenzwart haar, mijn zusje was toen nog blond. Aan mij werd dikwijls gevraagd of ik een
'Jodejongetje' was, wat dus niet zo was. Wij leefden met en rondom Joden, waarvan er meerdere opgepakt en weggevoerd zijn en waar
wij nooit meer iets over hebben gehoord.
Mijn oma en moeder werkten als huishoudster bij Joden, dat stopte met het verdwijnen van hele gezinnen.
Echt honger hadden wij thuis niet, ik kan me in ieder geval niet herinneren dat we vaak tekort aan eten hadden, in feite hadden wij het dus
nog goed, zeker als je jaren later hoorde dat sommigen doorlopend honger hadden. Voor eten bij ons thuis werd door onze oma gezorgd, die
vertrok regelmatig op haar fiets met houten wielen naar boeren in de Wieringermeer. Zij ging dan werken en kwam altijd thuis met voedsel
waar we dan weer een lange tijd op konden teren, een vetpot was het niet, maar er was tenminste iets te eten.
Soms bleef oma een week weg, ook is ze wel eens aangehouden door de Duitsers en was ze alles wat ze bij zich had en waarvoor
ze hard had gewerkt direct weer kwijt, die rotmoffen pikten gewoon alles in, ook al zei je dat het voor kleine kinderen was.
Ik kan me nog goed het vliegertouw op zolder herinneren waaraan de tuinbonen hingen te drogen. We aten ze zo vaak dat ik ze sindsdien
niet meer kan luchten of zien, scheermessen waren het, ook bruine bonen lust ik niet meer, je moest ze toen wel eten, of je nou wilde of niet.
Vaak heb ik mijn vader geholpen om bielzen in stukken te zagen, alles wat kon branden werd gebruikt. Als kachel werd een verfblik gebruikt
dat door mijn opa was omgebouwd tot noodkacheltje.
Ook hingen er wel eens konijnen op zolder, dat was nog ver voor de hongerwinter van 1944, die konijnen waren niet voor ons, maar voor
een handelaar die er een paar centen voor betaalde zodat we weer andere kosten konden betalen. Af en toe mochten we zelf smikkelen
van een konijn, maar meestal waren ze toch voor de verkoop.
Met oma en opa gingen we wel eens een wandelingetje door Oost maken, we schrokken ons dood toen een keer het luchtalarm af ging en we in
een portiek moesten schuilen omdat er een luchtgevecht aan de gang was, in de verte hoorden we de doffe knallen van de gedropte bommen.
Door de Celebesstraat, reden de steenkooltreinen, soms werden die tot stoppen gedwongen, moedige mannen sprongen dan op de trein
en gooiden er grote brokken steenkool vanaf zodat de buurt weer wat brandbaars had.
Ook heb ik de tjokvolle treinen zien gaan met Joden die vanaf het Muiderpoortstation werden afgevoerd naar Westerbork. Ik had er toen
geen idee van wat hen te wachten stond, als jochie snapte ik er allemaal niets van.
Ik ben als 16-jarige jongen begonnen als leerling horlogemaker bij Van Velsen in de Javastraat, daarna bij Endura aan het Rokin. Vervolgens
heb ik twee jaar in Zwitserland gewerkt in een horlogefabriek om het vak beter onder de knie te krijgen. Eenmaal terug in Nederland ging
ik bij de firma Kiek in de Leidsestraat horloges repareren.
Mijn tweede baan was als chef van het horloge-atelier in het Hirsch gebouw, ook in de Leidsestraat, dat was voor de firma Hart van de
Citizen horloges. Ik heb een mooi vak geleerd want later werd ik zelfstandig horlogemaker in de Watergraafsmeer, ik kreeg veel reparatiewerk
aangeboden van juweliers uit heel Nederland.
Nu ik jouw site, De Dokwerker, lees komen de herinneringen boven, veel heb ik onbewust verdrongen, daarom heb ik misschien ook wel
nooit iets verteld, nu kan ik dat wel. Ook realiseer ik mij nu pas hoe sommige dingen zaten destijds. Eerlijk gezegd beginnen nu pas, ik
ben 78, sommige dingen goed tot mij door te dringen. Je site is dus niet alleen goed voor jongeren, ook voor ons, die de oorlog hebben
meegemaakt maar zoveel indrukken kregen waar we jarenlang geen raad mee wisten.
Toen ik 39 jaar was werd er schildklierkanker bij mij geconstateerd, dat is veroorzaakt door radium dat in de cijfers en wijzers van de horloges zat
die ik jarenlang heb gerepareerd, wisten wij veel. Maar, zoals je merkt, ik ben er nog steeds. En vertrouw ik voor het eerst in zeventig
jaar mijn herinneringen toe aan het papier.
Groet, Johan.
Wil jij ook je verhaal kwijt? Of wil je De Dokwerker iets nalaten?
KLIK HIER