Een discussie die nergens over gaat
In oktober 2018 bood Erna Solberg als premier van Noorwegen publiekelijk excuses namens Noorwegen aan voor de manier
waarop vrouwen direct na de Tweede Wereldoorlog behandeld werden toen bekend werd dat ze een verhouding hadden gehad
met een Duitser.
Aan de Nederlandse regering is gevraagd hetzelfde te doen, Rutte neemt dit in overweging.
Of er excuses komen doet weinig ter zake, wat mij stoort in de discussie die gelijk op social media oplaaide is de ongenuanceerdheid, het
direct en hard veroordelen van de 'moffenhoeren' zonder te beschikken over enige feitelijke kennis.
Er werd altijd onderscheid gemaakt tussen moffenmeiden en moffenhoeren. De hoeren waren prostituees die de liefde bedreven voor geld,
wie hun klanten waren maakte hen niet uit, als er maar betaald werd. Zo is het altijd geweest en zo zal het ook altijd zijn. De moffenhoeren
werden milder gestraft, ze hielden er meerdere relaties naast elkaar op na en lieten zich betalen voor hun diensten.
De moffenmeiden hielden vaak van 'hun Duitser', maar die liefde zal zeker heel erg vaak zijn ingegeven door een gevoel van veiligheid
dat zij zochten. Angst en liefde werden dikwijls verward, vergeet niet dat het oorlog was, door de straten liepen zwaarbewapende mannen in
uniform die ook nog eens aan andere taal spraken.
De Binnenlandse Strijdkrachten
Direct nadat bekend werd dat de Duitsers zich overgaven verschenen de BS in de straten om Duitsers op te pakken, dat ging niet al te
zachtzinnig en leidde vaak ook tot onnodige slachtoffers. De schietpratij op De Dam is daar een goed voorbeeld van. De angst voor een
'bijltjesdag' waarop er in de straten van Nederland zou worden afgerekend met landverraders was gegrond. Veel leden van de BS
maakten zich schuldig aan onmenselijk gedrag.
Over moffenmeiden en -hoeren zijn er getuigenissen die verhalen over groepsverkrachtingen, kaalscheren en mishandelingen. Ook al had
een meisje in de beginjaren van de oorlog een week een relatie gehad met een Duitse jongen, haar buren vergaten niets, in mei 1945 waren
ze aan de beurt. De 'helden' van mei 1945 ondernamen tijdens de oorlogsjaren hoogstwaarschijnlijk zelf niets tegen de buitenlandse
bezettingsjacht.
De BS kon hun gang gaan, er werd hen niets in de weg gelegd, het zou, aldus de regering, leiden tot genoegdoening waardoor ergere
incidenten uit zouden blijven. De moffenhoeren en -meiden waren uitgekozen als kop van jut.
De werkelijkheid rond de moffenmeiden was dikwijls dat ze zo aan eten of andere gunsten konden komen voor zichzelf en hun familie, ook
kregen ze vaak een voorkeursbehandeling, kortom, ze hadden minder te vrezen en dat was ongetwijfeld vaak hun doel, het wegnemen
van enorme angsten dus. Uit onderzoek is gebleken dat verreweg de meeste moffenmeiden slechts één Duitse
geliefde hadden, ook toen hij werd overgeplaatst naar een andere stad of land bleven de vrouwen 'wachten'.
De moffenhoeren hielden er meerdere Duitse 'geliefdes' op na en als er een vertrok kwam er weer een ander voor in de plaats.
Na de oorlog zorgde de 'Bijzondere Rechtspleging' voor de zuivering van de Nederlandse samenleving van collaborateurs waartoe ook de
moffenmeiden werden gerekend. De hoeren kwamen er met lichtere straffen vanaf dan de vrouwen die jarenlang verliefd bleven op een en
dezelfde jongen.
Maar ook binnen de strafmaat was er sprake van willekeur, de een kreeg huisarrest, de ander werd op straat bespuugd en kaalgeschoren,
anderen kwamen in interneringskampen terecht tussen NSB'ers. Er leek, zeker achteraf, sprake van het opofferen van de moffenmeiden.
Moraal
Na de oorlog ontsprongen velen de dans, maar ik denk ook aan de duizenden Nederlanders die niets deden tegen het geweld waarmee
Joodse medelanders werden geconfronteerd. Veel verraders kwamen weg met soms slechts een reprimande. Mij is een gezin bekend dat
graag een beter uitzicht wilde, daarop verraadden zij hun buren, Joden. Een paar dagen later woonde het gezin op een betere plek in de
straat en zat de familie op de bank van hun voormalige buren.
Na de oorlog wisten velen in de straat van het verraad, iedereen zweeg. Van de moffenmeiden verwachtten we loyaliteit, maar tot
op de dag van vandaag vraagt de Nederlandse regering niet om de uitlevering van oorlogsmisdadigers die vrij in Duitsland wonen. De
economische belangen zijn te groot.
Moeten we dan moeilijk doen over het excuus dat gevraagd wordt voor hoe er werd omgegaan met vrouwen die als enige misdaad
'verliefd worden op een Duitser' hadden begaan?
Monika Diederichs
Historica Monika Diederichs interviewde 56 'moffenmeiden' die nu tussen de 90 en 100 jaar oud zijn. Geen een van hen praatte eerder
over hun ervaringen, meestal zelfs niet met hun familie. Zelden kwam de relatie tot een huwelijk, vaak bleven de vrouwen wel achter
met een kind, hun Duitse liefje zagen ze in de meeste gevallen nooit meer terug.
Monika is zelf kind van een moffenmeid, maar haar ouders trouwden wel met elkaar. Of er inderdaad 100.000, en wellicht nog meer,
moffenmeiden en -hoeren waren is niet te achterhalen, juist omdat ze er zelf nooit over hebben durven praten. Omdat ook de kinderen
met een gat in het verleden zitten en, als ze al iets wisten, zich plaatsvervangend schaamden, moet serieus overwogen worden alsnog
excuses te maken over hoe er met hun moeders werd omgegaan.
Omdat excuses zonder 'sorry' niets waard zijn acht ik de kans erop zeer klein, want een politicus die sorry zegt vreest eerder voor de
mogelijke consequenties dan voor waardigheid en respect.
Monika schreef twee boeken over deze netelige kwestie. 'Kinderen van Duitse militairen in Nederland 1941-1946' (2012) en
'Wie geschoren wordt moet stil zitten' (2015.)