Joodsche (of Joodse) Invalide
De Joodsche Invalide was een tehuis dat in 1912 in Amsterdam werd geopend en onderdak, dus hulp, bood aan bejaarden, lichamelijk
gehandicapten, blinden, doven en stommen. Minder validen dus waarvoor, tot dan toe, geen enkele vorm van opvang was geregeld.
Meijer de Hond
Rabbijn de Hond nam in februari 1911 het initiatief om een apart tehuis voor Joodse invaliden op te richten, hij kon de
erbarmelijke toestanden niet langer aanzien en vond dat er voor deze fatsoenlijke, eerlijke, ooit hardwerkende mensen gezorgd moest worden
en dat ze niet aan hun lot overgelaten mochten worden omdat ze toevallig arm of invalide waren geworden of geen familie meer hadden om
naar ze om te kijken.
Op 10 december 1912 werd aan de Nieuwe Keizersgracht 70 een tehuis geopend, het bood samen met een dependance aan de overkant plaats aan
80 mensen.
Meijer de Hond kwam uit het hart van de Joodse buurt, de Ververstraat, de straat waar ik later als jongetje vanuit mijn ouderlijk huis
op keek. Op 23 juli 1943 werd hij om het leven gebracht in Sobibor. De brug over de Nieuwe Achtergracht (hoek Weesperstraat) draagt zijn
naam.
Een nieuw gebouw in 1926 én in 1938
Naarmate de vraag naar een plek in het tehuis groeide ontstond er een lange wachtlijst dus moest men uitwijken naar
een nieuw onderkomen. Dat kwam er aan de Nieuwe Achtergracht 98, waar 150 invalide bejaarden konden wonen, maar al snel
bleek ook dit pand te klein. Onder de Duitse Joden die naar Amsterdam vluchtten zaten ook enkele invaliden, daarop
besloot men een terrein op de hoek van de Nieuwe Achtergracht en het Weesperplein aan te kopen.
Op 19 september 1937 werd het gebouw 'Het Glazen Paleis' in gebruik genomen waar driehonderd minder validen werden
gehuisvesd. Toen de Duitsers Nederland binnenvielen leek er aanvankelijk geen vuiltje aan de lucht. Maar dat veranderde in 1943.
1 maart 1943
Op de avond van de 28
ste februari 1943 ging het gerucht dat de volgende ochtend de Joodsche Invalide zou worden leeggehaald,
de Joodse Raad liet wij monde van Abraham Asscher weten dat dat niet meer dan een gerucht betrof, toch besloten veel verplegenden
weg te blijven, om alle vaste bewoners uit het pand te halen was geen doen.
Andere verhalen zeggen iets geheel anders. Juist door een waarschuwing van de Joodse Raad konden een aantal
mensen uit handen van de Duitsers blijven.
Het vreemde aan deze tweede versie is dat dit op 27 februari zou hebben plaatsgevonden terwijl meerdere bronnen juist zeggen dat
de Joodse Raad zelfs op de dag van de razzia nog zou hebben gebeld om iedereen gerust te stellen.
De geruchten dat de Duitsers om 8.30 uur zouden komen hielden aan, maar het was wederom Abraham Asscher van de Joodse Raad
die zei dat er niets aan de hand was. Enkele minuten na zijn 'geruststellende' telefoontje vielen de Duitsers massaal het pand binnen.
Veel personeelsleden konden vluchtten, maar om half vier die middag viel het doek voor 256 aanwezigen die door de Gestapo
uit het pand werden gehaald en op transport gesteld, de meesten kwamen niet terug. Slechts een enkeling wist te ontsnappen
of keerde terug.
Op 4 maart kamde de SS het gebouw nog een keer uit en nam waardevolle spullen mee, waaronder zilver uit de Synagoge. Doordat door
de razzia het gebouw leeg kwam te staan gebruikte de gemeente Amsterdam het als ziekenhuis.
Weetje 01
Tijdens de Duitse bezetting werden hier een aantal Joodse kinderen opgevangen die uit de Hollandsche Schouwburg waren gesmokkeld.
Weetje 02
Op 9 september 1938 bezocht Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana de Joodsche Invalide.
Weetje 03
De Joodsche Invalide was ook de bijnaam van een spaarpotje dat in veel Joodse gezinnen stond en waarin kleingeld werd gespaard.
Als het busje vol was werd het naar het tehuis gebracht.
Weetje 04
Het pand aan het Weesperplein dat in 1938 bij de Joodsche Invalide werd getrokken had veel ramen en werd daarom ook wel
glazen paleis genoemd.
Weetje 05
De rijkere Joden keken neer op de Joodsche Invalide omdat het huis 'bij elkaar gebedeld' zou zijn, wat onzin is want het waren
juist de gegoede Joden die graag voor hun armere geloofsgenoten betaalden, een beetje tegenstrijdig dus.
Na de oorlog
De Vereniging bleef bestaan en nam op 3 juni 1945 het gebouw weer in gebruik, maar op veel financiële steun van de
gemeente hoefde men niet te rekenen waarop de vereniging bijna failliet ging en in 1952 noodgedwongen moest verhuizen naar de
Portugees-Israelietische Gemeente aan de Henri Polaklaan 6-10.
In 1959 kocht de vereniging een pand aan de Henri Polaklaan nr. 24 dat als dependance werd ingericht. In 1961 waren er
inmiddels meer dan 1300 verpleegden in de verschillende vestigingen van de 'Joodsche Invalide' aan de Henri Polaklaan.
Het pand aan de Nieuwe Achtergacht/Weesperlein is thans in gebruik bij de GGD.