Het dagboek van Anne Frank
In de periode 12 juni 1942 tot 4 augustus 1944 hield Anne Frank een dagboek bij, waarin ze
onder andere schreef over de angst, haar liefde voor Peter die ook ondergedoken zat in het
achterhuis en de ruzies met, vooral, haar moeder.
Anne wilde graag schrijfster worden, haar dagboek werd voller en voller naarmate de tijd
verstreek, zij wilde dat haar belevenissen gepubliceerd werden maar zij kreeg het boek zelf
niet meer af.
Het dagboek van Anne was in de vorm geschreven van brieven aan Kitty, een personage die Anne zich
inbeelde. Ze werden gevonden door Miep Gies en Bep Voskuil, personeelsleden in het voorhuis
die altijd op de hoogte waren van de onderduikers.
Otto Frank overleefde als enige de oorlog en kreeg de brieven van Miep Gies. Hij herschreef een
aantal passages waarin Anne minder vleiend van haar moeder sprak en liet het boek in 1947
uitgeven, de titel was 'Het Achterhuis'.
Er zijn twee versies, een met de originele teksten van Anne en een zoals Otto Frank het heeft
geredigeerd.
Fragmenten uit het dagboek van Anne
De secties over Anne Frank zijn verplaatst naar een aparte website: