Burgemeester tegen wil en dank?
Als er oorlog uitbreekt en je land wordt bezet heb je als burgemeester twee keuzes, meewerken of wegwezen. In Amsterdam zat een
burgemeester die ageerde tegen de NSB en de nazi's. Zo was het in weinig gemeenten in Nederland tijdens de bezetting, de meesten
bleven op hun post en hadden het ook makkelijker dan in Amsterdam waar de bevolking voor een groot deel uit Joden bestond.
Na de oorlog werden ruim 500 van 1.000 burgemeesters ontslagen, verreweg de meesten waren lid van de NSB, slechts 75 niet. Voor
de vervolging maakte het niet uit omdat allen verweten werd mee te hebben gewerkt met de bezetter.
Dat het uiteindelijk niet uitmaakte of je protesteerde blijkt goed uit de post van burgemeester tijdens de oorlog in
Amsterdam, er werd simpelweg een meegaander kandidaat gezocht.
Willem de Vlugt
1921 - 1941
Amsterdammer De Vlugt wordt in 1872 geboren, het einde van de oorlog zou hij niet halen, hij stierf van ouderdom (72) in februari 1945 in zijn
toenmalige woonplaats Aerdenhout.
De Vlugt had eigenlijk vier beroepen, assuradeur, houtbewerker, aannemer en politicus. Als ARP'er ging hij de Tweede Kamer in, de
Amsterdamse politiek trok hem echter meer, in 1918 werd hij wethouder in de hoofdstad, drie jaar later burgemeester.
Toen de Duitsers Nederland bezetten mocht De Vlugt nog een jaar aanblijven, na de Februaristaking van 1941 moest hij het veld
ruimen voor de liberaal Voûte, die pro-Duits was.
Willem de Vlugt is met zijn twintig dienstjaren de langszittende burgemeester van Amsterdam.
Edward Voûte
1941 - 1945
Als je tijdens een oorlog de steun van de bezetter hebt ben je geen frisse jongen, daar is niets aan gelogen. Edward Voûte
was pro-Duits, nog net geen lid van de Unie of de NSB, maar de Duitsers legden hem geen strobreed in de weg.
Om een goede kans te maken werd Voûte SS'er, dat hielp hem, want de Duitsers ontsloegen De Vlugt in februari 1941 en zette Edward
op zijn stoel. In het laatste jaar van de bezetting zag Edward Voûte de bui al hangen en probeerde hij aansluiting te vinden bij
anti-krachten, maar die vertrouwden hem niet.
Loe de Jong was mild over hem, dit was hoogstwaarschijnlijk ingegeven doordat ambtenaren en eigendommen van de gemeente met rust
werden gelaten door de nazi's. Dat dit kwam omdat Edward Voûte verder volledig meewerkte in alles wat de bezetter vroeg liet
De Jong buiten beschouwing. De Joden hebben nooit op enige steun van deze burgemeester kunnen rekenen. Zijn trouw aan de bezetter
werd beloond met het burgemeesterschap van Diemen op het eind van de oorlog.
Na de oorlog werd hij gearresteerd, maar door tussenkomst van ambtenaren en medewerkers van de politie kwam hij tot tweemaal aan toe
vrij. De bewijzen tegen hem waren echter dermate talrijk dat hij tot drie en een half jaar cel werd veroordeeld waarvan hij tweederde
uitzitte, hij overleed in juni 1950, een jaar na zijn vrijlating.
Feike de Boer
1945 - 1946
De Boer (1892) werd direct na de oorlog burgemeester van Amsterdam, echter, dit was een tijdelijke functie, hij zou al spoedig (1946)
worden opgevolgd door Arnold Jan d'Ailly die beoogd Minister was, maar die post aan zich voorbij zag gaan, als 'troost' mocht hij
eerste burger van de hoofdstad worden.
Gijs van Hall volgde in 1956 Jan d'Ailly op nadat uit was gekomen dat die een buitenechtelijke affaire had met
Gisèle van Waterschoot van der Gracht
Feike de Boer was een reder die tijdens de oorlog twee gezichten had getoond. Hij was lid van
de
Nederlandsche Unie, maar zag al vrij snel 'het licht' gezien en sloot zich
aan bij het verzet. De Duitsers arresteerden hem en sloten hem voor korte tijd op in interneringskamp Sint Michielsgestel.
Toen hij werd vrijgelaten organiseerde hij mede dat er geld kwam voor het verzet. De Boer geldt als een goed burgemeester die zich
vooral inzette voor het economisch herstel van Amsterdam (Schiphol en de haven.) Koningin Wilhelmina reikte hem in 1946 het nieuwe
wapen van Amsterdam uit waarop Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig prijkt.
Feike overleed in 1976.