Bureau Oorlogspleegkinderen
Oprichtingsdatum 8 mei 1945
Opheffingsdatum 12 augustus 1949
Als we het over oorlogspleegkinderen hebben bedoelen we voornamelijk Joodse kinderen die tijdens de bezetting bij niet-Joden
zaten ondergedoken, het gaat om zeker 3.800 kinderen, wellicht zelfs 4.100. Hun ouders zaten elders ondergedoken.
Van de helft van deze kinderen werden de ouders alsnog door de Duitsers ontdekt en vermoord, veel kinderen zagen dus
nooit hun ouders terug.
Na de oorlog was het een hels karwei om de kinderen weer op te sporen, aan de Herengracht 410 te Amsterdam zat Bureau
OPK, een voogdij-commissie die dus een hele zware taak had. De commissie viel onder het Departement van
Justitie, en daarmee onder de Kinderbescherming in het algemeen.
Ook kampte de commissie met een immens dilemma, bleef een kind bij het pleeggezin of ging het terug naar de ouders
die terug waren gekeerd. Een derde optie was dat een ander Joods gezin het kind zou opnemen. Een klein aantal
kinderen was overigens niet Joods.
De meeste kinderen waarvan de ouders niet terugkeerden uit de kampen zijn naar een Joods pleeggezin gegaan, slechts zo'n
300 kinderen bleef bij het niet-Joodse pleeggezin, zeer vermoedelijk waren de kinderen niet-Joods. De commissie is na
de oorlog vier jaar bezig geweest om te onderzoeken waar de tussen de 3.800 en 4.100 kinderen thuis hoorden en waar
ze zouden opgroeien.
Herhaaldelijk ruziënden Joodse en niet-Joodse leden met elkaar, in 1946 leidde dat ertoe dat in juli 1946
elf Joodse leden opstapten, zij kwamen niet veel later toch weer terug, maar in maart 1949 barstte de bom voorgoed en werd
het bureau op 12 augustus 1949 opgeheven.
Vijftien van de ruim dertig leden hadden een Joodse achtergrond.
'Tot oorlogspleegkinderen werden gerekend: minderjarigen, over wie in verband met de oorlogsomstandigheden de
ouderlijke macht of de voogdij gedurende een termijn van tenminste drie maanden in feite niet was uitgeoefend, alsmede
minderjarigen van wie de identiteit niet vaststond.
Het betrof voornamelijk Joodse kinderen (circa 3500), maar ook Rooms-Katholieke en Protestantse kinderen, van wie de
ouders waren omgekomen tijdens een bombardement en een aantal kinderen van wie de ouders in Nederlands-Indië
waren omgekomen (circa 500).
De organisatie stond onder leiding van:
Voorzitter: mw. G.H.J. van der Molen
Secretaris: mr. B.W. van Houten
Directeur van het bureau van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen: S. Baracs
Adjunct-directeur: J. Meulenbelt (vanaf 1 augustus 1945)