Artis tijdens de bezettingsjaren
Dierentuin Artis wordt nader beschreven op onze site over
Amsterdam (
MokumsNL), hier
op de Dokwerker belichten wij een kant van Artis die slechts bij weinigen bekend is.
Ontstaan
Artis is de eerste en bekendste dierentuin van Nederland. Er waren al zes dierentuinen in Europa toen in
1838 Artis werd opgericht. Tussen 1838 en 1877 breidde de dierentuin gestaag uit. Maar Artis was er niet
voor de burgers, nee, Artis was er vooral voor de twee eigenaren en hun vrienden. Vanaf 1852 konden er
op afspraak ook Amsterdammers een kijkje nemen maar het duurde tot het eind van de negentiende eeuw voordat
de deuren ook voor het grote publiek opengingen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging het voor de dierentuin van een leien dakje. Als enige dierentuin in
Nederland die open kon blijven voorzag Artis in verschillende behoeften.
Vertier
Voor de Amsterdammers die erg leden onder de Duitse repressie waren de hekken rondom Artis een verademing,
je kon er een paar uur vrij rondwandelen en genieten van de 'grotere' vrijheid die de wilde dieren leken
te hebben.
De bezoekersaantallen namen tijdens de oorlogsjaren meer en meer toe, het topjaar was 1943, navrant detail,
in dat jaar maakten de Duitsers enorme haast met het wegvoeren van Joden uit de stad. Tijdens de
hongerwinter van 1944 ging het slecht omdat de inwoners van Mokum nauwelijks geld voor eten hadden, laat staan
dat ze een kaartje konden kopen voor de dierentuin.
Reeds in 1939 was Artis door de gemeente overgenomen, de eigenaren konden de kosten niet meer opbrengen
en hadden ook geen geld voor de nodige investeringen.
Dierenopvang
Andere dierentuinen hadden het enorm zwaar, in tegenstelling tot Artis kwamen er daar niet alleen minder
bezoekers maar er was ook een tekort aan voedsel. De dierentuin in Wassenaar moest op last van de Duitsers
vanwege strategische redenen worden ontruimd, Artis nam tientallen dieren over.
De Duitsers waren zo gek met Artis dat ze zelfs dieren uit een aantal Duitse dierentuinen over liet brengen
naar Amsterdam.
Voedsel
De dieren hadden het goed, Duitsers verzorgen hun beesten goed, misschien dat ze dat doen omdat ze voor mensen
zo slecht zijn, wie zal het zeggen. Maar Artis had dus meestal de beschikking over voldoende voedsel, zelfs
tijdens de hongerwinter van 1944.
Het grapje 'jatten bij de beren' heeft een diepe lading. Groenten en vlees werden 'verdeeld' tussen de dieren
en de mensen. Uit de gehele stad kwam men op de geruchten af dat Artis voedsel uitdeelde, dat was niet het
geval maar er werd wel over de hekken geklommen om de dieren te 'helpen' bij het verorberen van hun eten.
Overdag werd op slinkse wijze het voedsel van onder andere de apen meegenomen.
Onderdak
Wat nauwelijks bekend is en waarover ook maar zeer weinig geschreven is is dat Artis nog een wel zeer
bijzondere functie had, het verleende onderdak aan zo'n 200 Joden die hun leven niet meer zeker waren.
Het exacte aantal is
niet bekend omdat sommigen een kaartje kochten om Artis te bezoeken maar er met een kennis naar
een schuilplaats gingen.
Dat kon een van de grote kassen zijn maar tientallen hebben er ook ondergedoken gezeten bij de leeuwen, daar
was een hooizolder waar de dieren niet bij konden. Maar ook in het wolven- en berenverblijf, de volière
en in het ijsberennachtverblijf zaten Joden ondergedoken.
Overdag werkten de onderduikers in Artis als oppasser, hier vielen zij totaal niet op. 's Avonds konden
zij uiteraard niet naar hun eigen huis buiten de hekken maar kropen zij hun veilige 'schuilplek' in. Soms
waren er ook in Artis razzia's want de geruchten dat er onderduikers zaten waren er.
Er werd zelden iemand aangetroffen.
Artis tijdens de hongerwinter
Toen het oosten en zuiden van Nederland, maar het westen nog niet bevrijd was stokte de aanvoer van voedsel,
ook Artis kreeg het toen zwaar. Wat er aan voedsel binnenkwam werd dus door de mensen en dieren gedeeld.
De apen konden tijdens de openingstijden niet meer gevoerd worden omdat het publiek hun voedsel probeerden
te pakken te krijgen.
Het personeel ging zelf eten verbouwen in de kassen, er kwam een koe voor de melk en vogels die aan
kwamen vliegen zoals duiven en eenden werden afgeschoten en door het eten gemengd.
Bommen
Helaas bleef ook Artis niets bespaard, de dierentuin lag naast de spoorrails die later voor velen alsnog
de laatste tocht betekende. De Engelse luchtmacht had opdracht de spoorrails te vernietigen omdat de Duitsers
er goederenwagons met zoeklichten voor het Duitse luchtafweer hadden geplaatst.
Maar erg nauwgezet was de piloot niet want in de nacht van 13 op 14 juli 1941 bombardeerde een Brits
gevechtsvliegtuig niet alleen de rails en wat wagons maar ook een dienstwoning, het nijlpaardenhuis, een
laboratorium, de giraffenstal, de roofdierengalerij, de pinguinrots, het apenhuis, het vogelhuis,
de wisentstallen, de antilopenstallen, de timmerwerkplaats en de smederij.
Wonderwel vielen er onder de dieren en mensen geen slachtoffers. Het eigenlijke doel, het uitschakelen
van de lampen, werd niet bereikt.
Verboden voor Joden
Zoals veel plekken was op een gegeven moment ook Artis voor Joden verboden terrein. In de nazomer van 1941
kondigde de Duitse bezetter beperkende maatregelen aan. De Joodse bevolking mocht Artis niet meer in. Artis
ligt nagenoeg in de oude Amsterdamse Jodenbuurt waardoor ook het aantal bezoekers van Joodse afkomst
groot was.
Artis hing het bod 'verboden voor Joden' aan het hek, hiermee vielen zij in het gevlei van de Duitsers en de
NSB. Er waren zelden controles.
Weetje 01
Op een dag vindt er in de Joodse wijk een razzia plaats, de Duitsers zijn op zoek naar Joden om ze op
transport te zetten. Een grote groep vlucht de buurt uit, richting Artis. Daar worden ze door een van de
oppassers via een achteringang binnengelaten. De Duitsers zat de groep op de hielen en ineens leken ze
in rook te zijn opgegeaan.
Daarop besluiten de nazi's een inval in de dierentuin te doen, de directie en de oppassers zeggen van geen
Joden te weten. De dierentuin wordt voor zover mogelijk uitgekamd, maar de Duitsers vinden de groep
gevluchte Joden niet.
Die zaten veilig op de apenrots. Het personeel had een plank over het water gelegd, zo konden enkele
gevluchtten zich verstoppen in de rots, de Duitsers hadden niets door, de plank was uiteraard
weggehaald.
Zonder goed bestuur geen goed beleid
Directeur (van 1927 tot 1953) A.L.J. Sunier had contacten waardoor hij aan persoonsbewijzen kon komen. Zo
kon hij niet alleen onderdak bieden aan opgejaagde Joden maar ze ook helpen het land uit te komen of zich
voor te laten doen als
niet-Jood.
Armand Louis Jean Sunier was geboren in Rotterdam maar had Zwitserse ouders. Op 31 maart 1953 nam Sunier
officieel afscheid als directeur van Artis, hij overleed in 1974 op 87-jarige leeftijd.
Hoeveel mensen er een schuilplaats hebben gehad in Artis is niet exact bekend. De schattingen lopen uiteen
tussen 150 en 300. Sunier is altijd bescheiden gebleven over zijn rol.
Weetje 02
Sunier was een dierenvriend in hart en nieren. Hij redde niet alleen mensen, maar had zijn sporen al ver
voor de oorlog breeduit verdiend. Eeuwenlang was de wisent in Europa het grootste in het wild levende dier
maar het beest had ruimte nodig en daarvan was er steeds minder.
Sunier zag dat het beest aan het uitsterven was waarop hij in 1920 een fokprogramma opstartte om de wisent
in gevangenschap te kunnen houden en daarmee de behoeden voor uitsterving. Een jaar later werd de laatste
vrije wisent gedood. Doordat er in Artis en enkele andere dierentuine, ook onder zijn aanvoering, wisenten
gefokt waren kunnen we vandaag de dag nog steeds van dit imposante dier genieten.