Ajax Amsterdam
Wie Amsterdam zegt, zegt Ajax, de Amsterdamsche Football Club Ajax, of wel AFC Ajax. De club is officieel opgericht in 1900, maar zeven jaar eerder prijkte de naam al
op de shirts van een Amsterdamse studentenvereniging die voetbalde. Maar wat meer een raadsel is, is waarom Ajax een Jodenclub wordt genoemd en wat Ajax tijdens
de Tweede Wereldoorlog te verduren kreeg.
Susan Smit deed hier onderzoek naar en promoveerde op het thema 'Ajax binnen voetballend Amsterdam"tijdens de Tweede Wereldoorlog', haar scriptie draagt te
veelzeggende naam: "De bal bleef rollen'. Susan Smit schreef haar Doctoraalscriptie Nieuwe en Theoretische Geschiedenis voor de Universiteit van Amsterdam in juli 1997.
Onderstaand artikel is voornamelijk op haar scriptie gebaseerd.
Joden, Joden! De een neemt er aanstoot aan dat dit tijdens wedstrijden wordt geroepen, anderen zien het
als een geuzennaam. Ajacieden zijn vaak trots op het 'Joodse' karakter dat de club uitstraalt. Ik ken
iemand die Christen is, maar met een Jodenster om zijn nek loopt en regelmatig naar thuis- en
uitwedstrijden van Ajax gaat en lekker meebrult: Joden, Joden.
Het intimideert tegenstanders en provoceert supporters van de tegenpartij. Ik kan me nog wel wedstrijden
van Ajax herinneren waar door supporters van de bezoekende partij vlaggen aan de hekken werden
gehangen die bij tankstations waren gestolen waar 'LPG' op stond, ach, we lagen er niet wakker van.
Maar de laatste tijd komt er een steeds grotere roep om het gedogen van het scanderen van de term Joden
te stoppen. "Wat wil je dan doen, het vak ontruimen". Het moet niet gekker worden."
Waar komt de term 'Joodse club' vandaan?
Er waren tijden dat 'Israël' door het stadion klonk en dat er vanuit dat land dankbetuigingen kwamen,
maar verder dan de Israëlische vlag komt het tegenwoordig niet meer. Het geeft wel aan dat er een zekere
mate van verbondenheid lijkt te zijn met het Joodse volk. Of valt dat wel mee?
Toch associëren velen Ajax met 'Joods'. Wellicht komt dat door de twee markante Joodse voorzitters
Van Praag die we hebben gehad. Mijn nieuwsgierigheid ging zo ver dat ik eens ben gaan graven.
Wat is er eigenlijk zo Joods aan Ajax?
Aan de oorsporng van Ajax (of dat nou 1893 of 1900 is) valt weinig Joods te ontdekken. Ajax is eerder een
kakclub die voortgekomen is uit een studentenvereniging dan een Joodse voetbalvereniging.
Rond 1900 speelde er geen Joodse kwestie, er was geen enkele noodzaak een vereniging op te richten die
een Joodse identiteit moest uitdragen, laat staan dat Joden de behoefte hadden zich via een
voetbalvereniging te profileren.
En toch is Ajax een Joodse club, zullen velen zeggen.
Maar men moet toch tot de conclusie komen dat Ajax nooit méér Joodse spelers heeft gehad dan andere
Amsterdamse voetbalverenigingen. Toch had Ajax al voor 1940 de bijnaam een 'Neuzenclub' te zijn,
doelend op de wat grotere neus die Joden doorgaans hebben.
Buiten Amsterdam werd Ajax de 'neuzenclub' genoemd, binnen de stadsgrenzen werd die term
overgenomen, die kwam net zo vaak voor als 'Jodenclub'. Dit toont aan dat de term 'Joden' pas extra
lading heeft gekregen na de Tweede Wereldoorlog en dat men er voor die tijd totaal niet wakker van lag,
zowel Joden niet als niet-Joden niet.
Tijdens de oorlog waren er vier Joodse spelers, twee van hen zaten ondergedoken, twee overleefden de
oorlog niet, slechts één van hen speelde ooit in het eerste van Ajax. De eerste twee jaar van
de oorlog leek er overigens niets aan de hand voor de club, er waren anti-Joodse maatregelen door de
Duitsers ingevoerd, maar daar merkte men niet veel van bij Ajax.
Onder het personeel waren niet meer Joden dan bij andere bedrijven.
Ajax had met name aanhang in buurten waar veel Joden woonden, waarom is eigenlijk een raadsel. Volgens Susan
Smit was Ajax populair onder de middenstand en de binnenstad. Veel kleine winkels werden door Joden gerund
en verhoudingsgewijs woonden er in de binnenstad meer Joden dan in de meeste andere buurten van de stad.
Een tweede reden voor de Joodse inborst is de tram die naar het stadion ging, die ging langs de
markt in de Weesperstraat waar van oudsher veel Joodse marktkooplui stonden.
Maar ook binnen het stadion, tijdens de wedstrijden was er een Joodse identiteit waarneembaar. De jongetjes
die tijdens de wedstrijd snoep en frisdrank verkochten waren doorgaans van Joodse huize.
Duits beleid
De bezetter predikte dat een ieder die aan sport deed, gene tijd had om te zondigen tegen de staat, en de staat, dat waren de nazi's. Mede daarom lieten de
Duitsers Ajax lang met rust. De club vroeg zich wel af of ze er goed aan deden te voetballen, temeer er anti-Joodse maatregelen waren afgekondigd en Ajax
toch bekend stond als een club van de Joden.
Ajax liet zich niet leiden door verkeerde sentimenten en besloot door te voetballen. Daarmee accepteerde de club overigens wel dat Joden vanaf 30 augustus 1941
geen wedstrijden meer mochten lijden, het beroep van scheidsrechter was vanaf dan voorbehouden aan niet-Joden. Niet veel later mochten Joden nog wel lid zijn
van een vereniging, maar ze mochten geen velden of verenigingen meer bezoeken. Susan Smit stelt in haar scriptie dat zowel in 1941 als in 1942 het ledental van
Ajax ligt daalde, maar dat het het daarop volgende jaar weer steeg tot 481 terwijl het aan het begin van de oorlog slechts431 leden telde.
Een tweede opmerkelijk feit dat zij vermeld is dat het aantal donateurs nimmer is gedaald, tijdens de bezettingsjaren steeg het aantal jaarlijks. Er waren zelfs meer
donateurs dan leden vanaf 1943.
Enkele spelers van Ajax weken vlak na de ebzetting uit naar Duitsland om daar voor voetbalclubs te gaan spelen. Na de oorlog zouden zij allemaal terugkeren bij
Ajax.
De terugval in aantal leden had uiteraard te maken met de Duitse maatregel, maar ook met de armoede vanaf 1943 en de hongerwinter van 1944. Vanaf 1 januari 1942
mocht Ajax haar clubblad 'Ajax Nieuws' niet meer uitbrengen, maar dat gold voor alle sportverenigingen. Indien Ajax veel Joodse leden had gehad zou de daling van
het ledental veel forser zijn geweest. Wat daar tegenover staat is dat het wel opmerkelijk is dat de club de bijnaam had een Joodse club te zijn en tijdens de
bezetting beduiend meer donateurs aantrok. Tijdens de oorlog was het niet bepaald verstandig openlijk steun te betuigen aan Joden.
Op 27 juni 1943 speelt Ajax in Utrecht de halve finale om de NVB (voorloper van de KNVB) tegen Wageningen, in Amsterdam houden de Duitsers dan een grote razzia
in Amsterdam-Zuid. Na afloop reizen de spelers terug met de trein, pas bij aankomst horen zij van enkele Duitse militairen van de razzia. De spelers kunnen allemaal
hun weg vervolgen.
Ajax zou door hebben gevoetbald tot en met het seizoen 1943-1944.
Jack Reynolds
In stadion De Meer heeft de Reynolds tribune lang herinnert aan John Reynolds, die in de volksmond 'Jack' werd genoemd. Hij was trainer van Ajax tussen 1915 en 1925. Na
drie jaar Blauw Wit keerde hij in 1928 terug bij Ajax, in 1940 ging het mis, de Duitsers pakten hem op omdat hij onderdaan was van een mogendheid waarmee de Duitsers
in oorlog waren, Reynolds was immers Brit.
Na de oorlog keerde Jack terug bij Ajax. Hij overleed op 8 november 1962 op 81-jarige leeftijd in Amsterdam.
Ajax liet zich niet van het stuk brengen door de arrestatie van Reynolds, de zeer geliefde Engelse coach van de Amsterdammers. Er waren ook voordelen, dat mag niet
onvermeld blijven. Veel Amsterdamse sportverenigingen kregen te maken met permanent bezoek van Duitsers, velden werden gebruikt om op te sporten, maar ook werden
er militairen ingekwartierd. Zo moest Ajax een deel van hun accomodatie afstaan, maar daarvoor kregen zij wel huur, geld dat zij goed konden gebruiken. Tweede voordeel
was dat de Duitsers altijd te eten hadden, de grote voorraden deelden de Duitsers met de club.
Ajax heeft ondanks verzoeken daartoe nimmer tegen de Duitsers gevoetbald.
Op 17 september 1944 leggen 30.000 spoorwegbeambten het werk neer, tot na de bevreiding zouden er geen treinen meer rijden. De Duitsers zagen deze donkere wolk
al hangen waarop zij ervoor waarschuwden dat de voedselvoorziening in gevaar zou komen. Vanaf dan regelden zij voedsel en branfstof voor henzelf, de hongerwinter
brak aan.
Honger en kou maakten een einde aan het voetbal in Amsterdam. Na de oorlog werden er een erelid, zeven senioren, drie junioren en zeven donateurs uit de annalen
van Ajax geschrapt, wegens 'on-Nederlandsch gedrag tijdens de bezetting'.
Conclusie
Joods karakter
Ajax heeft nooit meer Joodse bestuurders en/ of voetballers gehad dan andere Amsterdamse voetbalverenigingen, maar wel meer Joodse supporters
dan andere clubs.
De oorsprong van 'Ajax is een Joodse club' moet gevonden worden in de schare Joodse fans die de club had tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
Foute spelers
Er waren na de zuivering maar weinig bestuursleden, leden, spelers en donateurs die van fout gedrag tijdens de bezetting konden worden beticht. Sportclubs werden immers
ook ontzien door de bezetter en Ajax verhuurde een deel van haar velden en opstallen aan de Duitsers. Over royering van spelers die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren
uitgeweken naar Duitsland is niets bekend.
Last van de oorlog
Relatief bezien had Ajax, net als veel andere sportverenigingen in Amsterdam, minder last van de bezetter dan de gemiddelde Amsterdammer. Ook dit valt toe te schrijven aan
de Duitse gedachte dat sporters met hun hoofd elders zijn dan bij het tegenwerken van de bezetter.
Met zeer veel dank aan Susan Smit!
Voetbal tijdens de oorlog, dat ging dus door
Op 5 mei 1940 werd Feyenoord afdelingskampioen, daarmee kreeg het het recht om te gaan strijden om het landskampioenschap. De Duitsers namen
bezit van De Kuip waardoor de club uit Rotterdam moest uitwijken naar Sparta, op 18 augustus 1940 werd de allesbeslissende wedstrijd door
Feyenoord met 2-0 tegen Heracles gewonnen.
De Duitsers eisten van de club dat ze doorvoetbalden, zelf hadden ze er weinig trek in, immers, op 14 mei 1940 schoten de nazi's de binnenstad
van Rotterdam aan puin met als gevolg dat meer dan 800 mensen om he tleven kwamen er 80.000 Rotterdammers van het ene op het andere moment
hun huis kwijt waren. De club voetbale ook de jaren daarna om de prijzen, maar won niet. In het laatste oorlogsjaar lag het voetbal in heel
Nederland stil.
In het tweede jaar nam Heracles revanche en werd kampioen, in het derde en vierde oorlogjaar werd ADO kampioen, het vijfde De Volewijckers en
in seizoen 1944 - 1945 werd er dus niet gevoetbald. De eerste kampioen na de oorlog was HFC Haarlem.
Om de KNVB beker werd in 1940, 1941, 1942 en 1945 niet gespeeld, in 1943 won Ajax de beker en in 1944 Willem II.